Casus 1 + Antwoordblad
Casusomschrijving Deel 1
Je bent op de verjaardag van je tante. Je oudere nicht, die een zoontje van 3 maanden heeft, vertelt dat
ze op internet is gaan zoeken naar informatie over de introductie van vast voedsel bij baby’s. Hoe dit
gebeurt is belangrijk omdat het namelijk invloed kan hebben op de ontwikkeling van voedselvoorkeuren
op latere leeftijd. Vooral het aanleren van een voedselvoorkeur voor groente schijnt moeilijk te zijn. Er
zijn op internet zo veel verschillende adviezen en meningen te vinden dat ze niet weet wat ze het beste
kan doen. Tijdens de verjaardag grijpt ze de kans aan om jou hierover om advies te vragen. “Jij studeert
toch voeding?”
Welk advies zou jij je nicht geven m.b.t. de introductie van vast voedsel om haar baby een
voedselvoorkeur voor groente aan te leren?
Als wetenschapper is het belangrijk dat je mening onderbouwd is. Om je nicht advies te kunnen geven
ga je je daarom verdiepen in de wetenschappelijke literatuur over de introductie van vast voedsel bij
baby’s. Onderstaande vragen helpen je om de belangrijkste informatie uit de artikelen te halen. Noteer
de antwoorden op de vragen op het antwoordblad. Ze zullen je helpen de casusvraag te beantwoorden
en kunnen terugkomen op het tentamen. Als je de gehele casus doorlopen hebt lever je de antwoorden
op de vragen over de artikelen en de casusvraag in via Turnitin.
Deel 1
Je gaat op zoek naar artikelen over het aanleren van een voorkeur voor groente bij jonge kinderen. Het
eerste artikel wat je vindt is het artikel van Barends et al. (2013).
Vraag 1
In dit artikel staat dat slechts 17–21% van de kinderen van 2-3 jaar voldoet aan de aanbevolen
dagelijkse hoeveelheid (ADH) van groente.
a. Zoek op wat de gemiddelde inname van groente is bij kinderen van 2-3 jaar, 4-6 jaar en 7-8 jaar.
Gebruik hiervoor de meest recente consumptie peilingen van het RIVM. De meest recente versie onder
kinderen van 2-6 jaar is uit 2006, onder kinderen van 7-8 jaar uit 2010. (noteer je antwoord in
onderstaande tabel)
b. Zoek vervolgens via de website van het voedingscentrum op wat de aanbevolen dagelijkse
hoeveelheid groente is voor deze zelfde leeftijdscategorieën (2-3, 4-6 en 7-8 jaar). (noteer je antwoord
in onderstaande tabel)
2-3 jaar 4-6 jaar 7-8 jaar
Gemiddelde inname Jongens: 41 g Jongens: 43 g 55 g
Meisjes: 36 g Meisjes: 44 g
Aanbevolen dagelijkse 50-100 g 100-150 g 100-150 g
hoeveelheid (ADH)
c. Welke trend zie je in de groente inname van de verschillende leeftijdsgroepen?
De inname stijgt wel in de groepen. Echter komen ze allemaal niet aan de aanbevolen dagelijkse
hoeveelheid groenten.
, Vraag 2
Het artikel van Barends (2013) gaat over het verhogen van de voedselvoorkeur voor groente bij baby’s
(start introductie vaste voeding).
a. Waarom is het belangrijk om op een vroege leeftijd te beginnen met het aanleren van
voedselvoorkeuren? (Zie inleiding artikel Barends et al. (2013))
Je voorkeuren worden op jonge leeftijd ontwikkeld en als je jong bent kun je na blootstelling een
smaak lekker gaan vinden. Je meest gevoelige periode voor voorkeur ontwikkeling zijn de eerste
2/3 jaar van het leven
b. Welke twee methoden om de voorkeur van groente te verhogen worden in dit artikel onderzocht?
Een lange tijd alleen groente voeren aan de baby, dit zorgde voor herhaalde blootstelling.
De andere methode is om de groenten soort af te wisselen en de baby verschillende soorten
groenten te geven voor een langere tijd om te kijken of de voorkeur voor (verschillende soorten)
groenten meer zou toenemen.
c. Welke condities (treatments) werden er vergeleken in deze studie? En wat waren de uitkomstmaten
(wat werd er gemeten)?
Er waren 4 groepen. 2 groepen aten groenten artichok en groene bonen, dit werd om de dag
omgewisseld. De andere 2 groepen kregen uitsluitend fruit, appel en pruimen. Soms werd er ook
brocolli of bloemkool gegeven aan de groente groep voor afwisseling in het dieet. Bij de fruit groep
was dit banaan en peer.
Er werd gemeten:
- Gemiddelde groente of fruit inname
- Effect van herhaalde blootstelling op inname hoeveelheid
- Hoe lekker de baby het eten vond
Vraag 3
In de studie van Barends et al. (2013) werd na de experimentele periode in de groente groep een keer
fruit aangeboden (en de inname hiervan gemeten). Andersom werd in de fruit groep na de experimentele
periode een keer groente aangeboden. Wat is de reden van deze opzet?
Hiermee willen ze onderzoeken of de kinderen uit de groente groep een hogere inname van
groente hebben dan de fruit groep en andersom. Ze kijken wat het effect van herhaaldelijke
blootstelling is op de inname van groente of fruit.
Vraag 4
Uit de resultaten blijkt dat de groep die herhaaldelijk groene boontjes aangeboden kreeg, na 17-18
dagen een hogere inname van deze groente hadden dan ze op dag 1-2 hadden. De inname van groene
boontjes nam dus toe na herhaaldelijke aanbieding van de groente. Dit effect was echter niet te zien in
de artisjok groep. Welke verklaring geven de auteurs hiervoor?
Ze denken dat de artisjok puree waarschijnlijk niet smakelijk genoeg was. Dit kan komen door
weinig zoete smaak en een veel bittere smaak maar dat kunnen ze niet concluderen.
Je zoekt verder en vindt het artikel van Barends et al. (2014) waarin de lange termijn effecten van de
vorige studie worden onderzocht
Casusomschrijving Deel 1
Je bent op de verjaardag van je tante. Je oudere nicht, die een zoontje van 3 maanden heeft, vertelt dat
ze op internet is gaan zoeken naar informatie over de introductie van vast voedsel bij baby’s. Hoe dit
gebeurt is belangrijk omdat het namelijk invloed kan hebben op de ontwikkeling van voedselvoorkeuren
op latere leeftijd. Vooral het aanleren van een voedselvoorkeur voor groente schijnt moeilijk te zijn. Er
zijn op internet zo veel verschillende adviezen en meningen te vinden dat ze niet weet wat ze het beste
kan doen. Tijdens de verjaardag grijpt ze de kans aan om jou hierover om advies te vragen. “Jij studeert
toch voeding?”
Welk advies zou jij je nicht geven m.b.t. de introductie van vast voedsel om haar baby een
voedselvoorkeur voor groente aan te leren?
Als wetenschapper is het belangrijk dat je mening onderbouwd is. Om je nicht advies te kunnen geven
ga je je daarom verdiepen in de wetenschappelijke literatuur over de introductie van vast voedsel bij
baby’s. Onderstaande vragen helpen je om de belangrijkste informatie uit de artikelen te halen. Noteer
de antwoorden op de vragen op het antwoordblad. Ze zullen je helpen de casusvraag te beantwoorden
en kunnen terugkomen op het tentamen. Als je de gehele casus doorlopen hebt lever je de antwoorden
op de vragen over de artikelen en de casusvraag in via Turnitin.
Deel 1
Je gaat op zoek naar artikelen over het aanleren van een voorkeur voor groente bij jonge kinderen. Het
eerste artikel wat je vindt is het artikel van Barends et al. (2013).
Vraag 1
In dit artikel staat dat slechts 17–21% van de kinderen van 2-3 jaar voldoet aan de aanbevolen
dagelijkse hoeveelheid (ADH) van groente.
a. Zoek op wat de gemiddelde inname van groente is bij kinderen van 2-3 jaar, 4-6 jaar en 7-8 jaar.
Gebruik hiervoor de meest recente consumptie peilingen van het RIVM. De meest recente versie onder
kinderen van 2-6 jaar is uit 2006, onder kinderen van 7-8 jaar uit 2010. (noteer je antwoord in
onderstaande tabel)
b. Zoek vervolgens via de website van het voedingscentrum op wat de aanbevolen dagelijkse
hoeveelheid groente is voor deze zelfde leeftijdscategorieën (2-3, 4-6 en 7-8 jaar). (noteer je antwoord
in onderstaande tabel)
2-3 jaar 4-6 jaar 7-8 jaar
Gemiddelde inname Jongens: 41 g Jongens: 43 g 55 g
Meisjes: 36 g Meisjes: 44 g
Aanbevolen dagelijkse 50-100 g 100-150 g 100-150 g
hoeveelheid (ADH)
c. Welke trend zie je in de groente inname van de verschillende leeftijdsgroepen?
De inname stijgt wel in de groepen. Echter komen ze allemaal niet aan de aanbevolen dagelijkse
hoeveelheid groenten.
, Vraag 2
Het artikel van Barends (2013) gaat over het verhogen van de voedselvoorkeur voor groente bij baby’s
(start introductie vaste voeding).
a. Waarom is het belangrijk om op een vroege leeftijd te beginnen met het aanleren van
voedselvoorkeuren? (Zie inleiding artikel Barends et al. (2013))
Je voorkeuren worden op jonge leeftijd ontwikkeld en als je jong bent kun je na blootstelling een
smaak lekker gaan vinden. Je meest gevoelige periode voor voorkeur ontwikkeling zijn de eerste
2/3 jaar van het leven
b. Welke twee methoden om de voorkeur van groente te verhogen worden in dit artikel onderzocht?
Een lange tijd alleen groente voeren aan de baby, dit zorgde voor herhaalde blootstelling.
De andere methode is om de groenten soort af te wisselen en de baby verschillende soorten
groenten te geven voor een langere tijd om te kijken of de voorkeur voor (verschillende soorten)
groenten meer zou toenemen.
c. Welke condities (treatments) werden er vergeleken in deze studie? En wat waren de uitkomstmaten
(wat werd er gemeten)?
Er waren 4 groepen. 2 groepen aten groenten artichok en groene bonen, dit werd om de dag
omgewisseld. De andere 2 groepen kregen uitsluitend fruit, appel en pruimen. Soms werd er ook
brocolli of bloemkool gegeven aan de groente groep voor afwisseling in het dieet. Bij de fruit groep
was dit banaan en peer.
Er werd gemeten:
- Gemiddelde groente of fruit inname
- Effect van herhaalde blootstelling op inname hoeveelheid
- Hoe lekker de baby het eten vond
Vraag 3
In de studie van Barends et al. (2013) werd na de experimentele periode in de groente groep een keer
fruit aangeboden (en de inname hiervan gemeten). Andersom werd in de fruit groep na de experimentele
periode een keer groente aangeboden. Wat is de reden van deze opzet?
Hiermee willen ze onderzoeken of de kinderen uit de groente groep een hogere inname van
groente hebben dan de fruit groep en andersom. Ze kijken wat het effect van herhaaldelijke
blootstelling is op de inname van groente of fruit.
Vraag 4
Uit de resultaten blijkt dat de groep die herhaaldelijk groene boontjes aangeboden kreeg, na 17-18
dagen een hogere inname van deze groente hadden dan ze op dag 1-2 hadden. De inname van groene
boontjes nam dus toe na herhaaldelijke aanbieding van de groente. Dit effect was echter niet te zien in
de artisjok groep. Welke verklaring geven de auteurs hiervoor?
Ze denken dat de artisjok puree waarschijnlijk niet smakelijk genoeg was. Dit kan komen door
weinig zoete smaak en een veel bittere smaak maar dat kunnen ze niet concluderen.
Je zoekt verder en vindt het artikel van Barends et al. (2014) waarin de lange termijn effecten van de
vorige studie worden onderzocht
