Samenvatting: Alma, H en A. Smaling. (2010). Waar voor je leeft. (pp. 17-39)
Hoofdstuk 1: Zingeving en levensbeschouwing: een conceptuele en thematische verkenning
§ 1. Wat kan onder zingeving worden verstaan?
1.1 Zingeving in verscheidenheid.
Alledaagse zingeving, waarin we ons weinig bewust zijn van de betekenissen om ons heen. We gebruiken ze
gewoon, waardoor we er dus ook niet op reflecteren.
Existentiele zingeving staat in verband met ons menselijk bestaan, waarin we ons bezig houden met
levensvragen en waarin we zinvol leven dmv een doel/richting.
Horizontale zingeving → mens tot mens
Verticale zingeving → mens tov. iets transcedents
1.2 Nadere differentiatie
De zingeving is op te delen in de volgende aspecten : cognitief, affectief, evaluatief, habitueel (routinematig) en
handeling. Daarnaast kan zingeving ook een collectief karakter hebben, dat verwijst naar een overeenkomst in
individuele zingeving van de leden van een groep op de genoemde aspecten.
Er zijn meer verschillende manieren om zingeving te definiëren, maar hoe dan ook komt er altijd ethiek in naar
voren.
1.3 Een voorstel tot definitie
Zingeving is een persoonlijke verhouding tot de wereld die gekenmerkt kan worden door de volgende
ervaringsaspecten:
1. Doelgerichtheid → Gevoel van innerlijke noodzaak om een doel/richting na te streven, zonder dat deze
bij voorbaat zeker te behalen is.
2. Samenhang → tussen je ervaringen tot een begrijpelijk geheel. (continuïteit Giddens)
3. Waardevolheid → verwijst naar de waarde van iets in onze wereld en van ons handelen naar
eigenwaarde of zelfwaardering. Iets van waarde achten.
4. Verbondenheid → coherentie van elke dag en het vertrouwen om te kunnen aannemen dat relaties
doorlopen. Je moet je verbinden met je keuzes en emoties.
5. Transcedentie → Alledaagse overstijgen, exploreren naar het nieuwe/andere/onbekende.
6. Competentie → Gevoel datje ertoe doet, adequaat kunt handelen en voldoende controle hebt in je
leven.
7. Erkenning → bevrediging van de behoefte aan of het verlangen naar erkenning
8. Motiverende werking → consequentie van de vorige 7 aspecten, deze motiveren je om je leven zelf
vorm te geven.
9. Welbevingen → consequentie van de vorige 8, deze kunnen een gevoel van welbevinden oproepen
Hoe meer aspecten aanwezig zijn, hoe sterker de ervaring van een zinvol leven aanwezig is. Elk individu maakt
een eigen selectie van aspecten die meespelen in zijn leven en welke meer de boventoon voeren.
1.4 Domeinen, contexten en kaders
We springen nu over naar een breder kader, dat de genoemde aspecten iets overstijgt. Existentiele zingeving
kan ook betrekking hebben op elementen, onderdelen, domeinen en aspecten van iemands leven. Deze hangt
af van de plaats van leven(lokale zingeving) en breedte van die plaats. Zowel lokale als globale zingeving
kunnen geplaatst worden in bredere contexten en kaders(historisch, cultureel, maatschappelijk, mondiaal,
religieuze enz.) Het hangt ook af van de inhoud en niveau en hoe belangrijk wordt het geacht? Het heeft met de
Hoofdstuk 1: Zingeving en levensbeschouwing: een conceptuele en thematische verkenning
§ 1. Wat kan onder zingeving worden verstaan?
1.1 Zingeving in verscheidenheid.
Alledaagse zingeving, waarin we ons weinig bewust zijn van de betekenissen om ons heen. We gebruiken ze
gewoon, waardoor we er dus ook niet op reflecteren.
Existentiele zingeving staat in verband met ons menselijk bestaan, waarin we ons bezig houden met
levensvragen en waarin we zinvol leven dmv een doel/richting.
Horizontale zingeving → mens tot mens
Verticale zingeving → mens tov. iets transcedents
1.2 Nadere differentiatie
De zingeving is op te delen in de volgende aspecten : cognitief, affectief, evaluatief, habitueel (routinematig) en
handeling. Daarnaast kan zingeving ook een collectief karakter hebben, dat verwijst naar een overeenkomst in
individuele zingeving van de leden van een groep op de genoemde aspecten.
Er zijn meer verschillende manieren om zingeving te definiëren, maar hoe dan ook komt er altijd ethiek in naar
voren.
1.3 Een voorstel tot definitie
Zingeving is een persoonlijke verhouding tot de wereld die gekenmerkt kan worden door de volgende
ervaringsaspecten:
1. Doelgerichtheid → Gevoel van innerlijke noodzaak om een doel/richting na te streven, zonder dat deze
bij voorbaat zeker te behalen is.
2. Samenhang → tussen je ervaringen tot een begrijpelijk geheel. (continuïteit Giddens)
3. Waardevolheid → verwijst naar de waarde van iets in onze wereld en van ons handelen naar
eigenwaarde of zelfwaardering. Iets van waarde achten.
4. Verbondenheid → coherentie van elke dag en het vertrouwen om te kunnen aannemen dat relaties
doorlopen. Je moet je verbinden met je keuzes en emoties.
5. Transcedentie → Alledaagse overstijgen, exploreren naar het nieuwe/andere/onbekende.
6. Competentie → Gevoel datje ertoe doet, adequaat kunt handelen en voldoende controle hebt in je
leven.
7. Erkenning → bevrediging van de behoefte aan of het verlangen naar erkenning
8. Motiverende werking → consequentie van de vorige 7 aspecten, deze motiveren je om je leven zelf
vorm te geven.
9. Welbevingen → consequentie van de vorige 8, deze kunnen een gevoel van welbevinden oproepen
Hoe meer aspecten aanwezig zijn, hoe sterker de ervaring van een zinvol leven aanwezig is. Elk individu maakt
een eigen selectie van aspecten die meespelen in zijn leven en welke meer de boventoon voeren.
1.4 Domeinen, contexten en kaders
We springen nu over naar een breder kader, dat de genoemde aspecten iets overstijgt. Existentiele zingeving
kan ook betrekking hebben op elementen, onderdelen, domeinen en aspecten van iemands leven. Deze hangt
af van de plaats van leven(lokale zingeving) en breedte van die plaats. Zowel lokale als globale zingeving
kunnen geplaatst worden in bredere contexten en kaders(historisch, cultureel, maatschappelijk, mondiaal,
religieuze enz.) Het hangt ook af van de inhoud en niveau en hoe belangrijk wordt het geacht? Het heeft met de