Verbintenissenrecht samenvatting
Inhoudsopgave
Les 1.............................................................................................................................................................. 2
Les 2.............................................................................................................................................................. 8
Les 3............................................................................................................................................................ 10
Les 4............................................................................................................................................................ 12
Les 5............................................................................................................................................................ 14
Les 6............................................................................................................................................................ 17
Onrechtmatig gedrag................................................................................................................................... 17
Samengevat................................................................................................................................................. 19
,Les 1.
Systeem
Burgerlijk wetboek:
- Rechtssubjecten – boek 1+2
- Vermogensrecht – boek 3 en verder
Objectief recht = geheel rechtsregels en normen, zoals dat voor iedereen geldt
Subjectief recht = concrete recht van een persoon
Subjectieve vermogensrechten:
- Absolute -> bv. Eigendoms recht op laptop (geldend ten opzichte van
iedereen)
- Subjectieve of relatieve -> recht op levering laptop (geldend ten opzichte van
wederpartij)
De inhoud van het relatieve vermogensrecht bestaat uit de prestatie = doen, geven of
nalaten.
Rechtsfeiten: gebeurtenissen waaraan het (objectieve) recht gevolgen
(rechtsgevolgen) verbindt.
- Blote rechtsfeiten: geboorte, overlijden, 18 jaar
- Menselijke handelingen: rechtshandelingen en feitelijke handelingen
De verbintenis = een verbintenis is een vermogensrechtelijke relatie (rechtsband)
tussen 2 of meer partijen, waarbij de ene partij tot iets verplicht is tot een (op geld
waardeerbare) prestatie waarop de andere partij recht heeft.
*een verbintenis kun je omschrijven als: wat je volgens het recht verplicht bent om te
doen of te laten. Deze verplichting tot een doen of laten noemen we een prestatie.
We spreken alleen van verbintenissen als het gaat om een verplichting tot prestaties
die ‘geld waard zijn’.
Schematische voorstelling
A (plicht) --------------- B (recht)
Prestatie = betaling van €500.-
A+B = rechtssubjecten
Prestatie = rechtsobject
Bronnen van verbintenissen
1. Artikel 6:1 BW: verbintenissen kunnen slecht ontstaan, indien dit uit de wet
voortvloeit.
, 2. Uit rechtshandeling: de verbintenissen ontstaan omdat 1 of meer partijen
(rechtssubjecten) dat rechtsgevolg beoogt (wil).
3. Uit andere rechtsfeiten: de verbintenissen ontstaan ongeacht of het
rechtsgevolg is beoogd.
4. Rechterlijke uitspraken + ongeschreven recht
Verbintenissen uit overeenkomst
Vb. – arbeidsovereenkomst
- Koopovereenkomst
- Huurovereenkomst
(wederkerig omdat voor beide partijen een verbintenis ontstaat, waarop de ander
Verbintenissen uit de wet
Vb. schadevergoedingsverbintenissen:
- De wanprestatie, art. 6:74 BW
- De onrechtmatige daad, art. 6:162 BW
- De zaakwaarneming, art. 6:2000 BW.
Onrechtmatige daad
Vb. als je per ongeluk met je fiets tegen een auto aan rijdt, waardoor er een kras op
de auto ontstaat, ben je volgens het recht verplicht de eigenaar van de auto de
schade te betalen die hij door jouw onhandigheid heeft geleden.
Rechtmatige daad:
1. Onverschuldigde betaling: als iemand per ongelijk 2 miljoen euro op je
rekening stort, ben je verplicht dit terug te storten, of je dit wilt of niet. Deze
persoon heeft jou dit onverschuldigd betaald (geen verbintenis met elkaar) en
Inhoudsopgave
Les 1.............................................................................................................................................................. 2
Les 2.............................................................................................................................................................. 8
Les 3............................................................................................................................................................ 10
Les 4............................................................................................................................................................ 12
Les 5............................................................................................................................................................ 14
Les 6............................................................................................................................................................ 17
Onrechtmatig gedrag................................................................................................................................... 17
Samengevat................................................................................................................................................. 19
,Les 1.
Systeem
Burgerlijk wetboek:
- Rechtssubjecten – boek 1+2
- Vermogensrecht – boek 3 en verder
Objectief recht = geheel rechtsregels en normen, zoals dat voor iedereen geldt
Subjectief recht = concrete recht van een persoon
Subjectieve vermogensrechten:
- Absolute -> bv. Eigendoms recht op laptop (geldend ten opzichte van
iedereen)
- Subjectieve of relatieve -> recht op levering laptop (geldend ten opzichte van
wederpartij)
De inhoud van het relatieve vermogensrecht bestaat uit de prestatie = doen, geven of
nalaten.
Rechtsfeiten: gebeurtenissen waaraan het (objectieve) recht gevolgen
(rechtsgevolgen) verbindt.
- Blote rechtsfeiten: geboorte, overlijden, 18 jaar
- Menselijke handelingen: rechtshandelingen en feitelijke handelingen
De verbintenis = een verbintenis is een vermogensrechtelijke relatie (rechtsband)
tussen 2 of meer partijen, waarbij de ene partij tot iets verplicht is tot een (op geld
waardeerbare) prestatie waarop de andere partij recht heeft.
*een verbintenis kun je omschrijven als: wat je volgens het recht verplicht bent om te
doen of te laten. Deze verplichting tot een doen of laten noemen we een prestatie.
We spreken alleen van verbintenissen als het gaat om een verplichting tot prestaties
die ‘geld waard zijn’.
Schematische voorstelling
A (plicht) --------------- B (recht)
Prestatie = betaling van €500.-
A+B = rechtssubjecten
Prestatie = rechtsobject
Bronnen van verbintenissen
1. Artikel 6:1 BW: verbintenissen kunnen slecht ontstaan, indien dit uit de wet
voortvloeit.
, 2. Uit rechtshandeling: de verbintenissen ontstaan omdat 1 of meer partijen
(rechtssubjecten) dat rechtsgevolg beoogt (wil).
3. Uit andere rechtsfeiten: de verbintenissen ontstaan ongeacht of het
rechtsgevolg is beoogd.
4. Rechterlijke uitspraken + ongeschreven recht
Verbintenissen uit overeenkomst
Vb. – arbeidsovereenkomst
- Koopovereenkomst
- Huurovereenkomst
(wederkerig omdat voor beide partijen een verbintenis ontstaat, waarop de ander
Verbintenissen uit de wet
Vb. schadevergoedingsverbintenissen:
- De wanprestatie, art. 6:74 BW
- De onrechtmatige daad, art. 6:162 BW
- De zaakwaarneming, art. 6:2000 BW.
Onrechtmatige daad
Vb. als je per ongeluk met je fiets tegen een auto aan rijdt, waardoor er een kras op
de auto ontstaat, ben je volgens het recht verplicht de eigenaar van de auto de
schade te betalen die hij door jouw onhandigheid heeft geleden.
Rechtmatige daad:
1. Onverschuldigde betaling: als iemand per ongelijk 2 miljoen euro op je
rekening stort, ben je verplicht dit terug te storten, of je dit wilt of niet. Deze
persoon heeft jou dit onverschuldigd betaald (geen verbintenis met elkaar) en