Echografie semester 1 pancreas
Relatie pancreas ten opzichte van de vaten:
Staart: links van de aorta en ventraal ten opzichte van de vena lienalis
Corpus: ventraal van de aorta en de vena lienalis, caudaal van de truncus
coeliacus.
Corpus/kop overgang: ventraal van confluens, vena mesenterica superior en
vena lienalis.
Processus uncinatus: dorsaal van de vena mesenterica superior. De kop met
processus uncinatus krult zich als het ware om de vena mesenterica superior,
waarbij het processus uncinatur tot zeer ver naar links kan reiken tot zelfs
dorsaal van de arteria mesenterica superior
Kop: ventraal van de vena cava inferior, caudaal van de vena porta. Het
kopgedeelte kan tot zeer ver naar caudaal reiken (in het algemeen tot
niervenen niveau echter lager is ook mogelijk.
De meest craniale vaatbegrenzing van de pancreas is de trunchus coeliacus
Relatie pancreas ten opzcht van de andere organen
De pancreaskop reikt tot aan de milthilus, maar kan ook meer caudaal liggen.
Tot de bovenpool van de linker nier.
De pancreaskop heeft de grootste afmeting in AP richting overeenkomend
met de ligging van het 2de en 3de gedeelte van de duodenumbocht.
De pancreaskop ligt anterolateraal van de duodenumbocht en er zijn variaties
bekend dat de galblaas tegen de pancreaskop aan ligt
, Er wordt in plaats van een transversale doorsnede een doorsnede gemaakt volgens de lijn
van holm, de lijn tussen de rechternierhilus en de milthilus. Op deze manier wordt de hele
pancreas in de lengte afgebeeld.
Hilus: de plaats waar bloedvaten, lymfevaten en zenuwen van en naar een orgaan lopen.
Alleen een snede volgens holm brengt de pancreaskop niet volledig in beeld, aangezien de
pancreaskop nog verder naar caudaal reikt (tot ongeveer het niveau van de nieren).
Hierdoor maak je altijd een detail opnamen van de pancreaskop. De meeste pathologie komt
voor in de pancreaskop.
A = ductus choledochus
B = ductus pancreaticus
De ductus pancreaticus loopt dorsaal in de pancreas, parallel aan hals, corpus en staart. Hij
maakt bij de kop een scherpe hoek naar inferior posterior, richting processus uncinatus en
buigt dan weer naar rechts en dringt het pars descendens van de duodenumbocht binnen
(papilla duodeni major).
De samenkomst met de choledochus vindt of in de pancreas of pas bij het duodenum plaats.
Relatie pancreas ten opzichte van de vaten:
Staart: links van de aorta en ventraal ten opzichte van de vena lienalis
Corpus: ventraal van de aorta en de vena lienalis, caudaal van de truncus
coeliacus.
Corpus/kop overgang: ventraal van confluens, vena mesenterica superior en
vena lienalis.
Processus uncinatus: dorsaal van de vena mesenterica superior. De kop met
processus uncinatus krult zich als het ware om de vena mesenterica superior,
waarbij het processus uncinatur tot zeer ver naar links kan reiken tot zelfs
dorsaal van de arteria mesenterica superior
Kop: ventraal van de vena cava inferior, caudaal van de vena porta. Het
kopgedeelte kan tot zeer ver naar caudaal reiken (in het algemeen tot
niervenen niveau echter lager is ook mogelijk.
De meest craniale vaatbegrenzing van de pancreas is de trunchus coeliacus
Relatie pancreas ten opzcht van de andere organen
De pancreaskop reikt tot aan de milthilus, maar kan ook meer caudaal liggen.
Tot de bovenpool van de linker nier.
De pancreaskop heeft de grootste afmeting in AP richting overeenkomend
met de ligging van het 2de en 3de gedeelte van de duodenumbocht.
De pancreaskop ligt anterolateraal van de duodenumbocht en er zijn variaties
bekend dat de galblaas tegen de pancreaskop aan ligt
, Er wordt in plaats van een transversale doorsnede een doorsnede gemaakt volgens de lijn
van holm, de lijn tussen de rechternierhilus en de milthilus. Op deze manier wordt de hele
pancreas in de lengte afgebeeld.
Hilus: de plaats waar bloedvaten, lymfevaten en zenuwen van en naar een orgaan lopen.
Alleen een snede volgens holm brengt de pancreaskop niet volledig in beeld, aangezien de
pancreaskop nog verder naar caudaal reikt (tot ongeveer het niveau van de nieren).
Hierdoor maak je altijd een detail opnamen van de pancreaskop. De meeste pathologie komt
voor in de pancreaskop.
A = ductus choledochus
B = ductus pancreaticus
De ductus pancreaticus loopt dorsaal in de pancreas, parallel aan hals, corpus en staart. Hij
maakt bij de kop een scherpe hoek naar inferior posterior, richting processus uncinatus en
buigt dan weer naar rechts en dringt het pars descendens van de duodenumbocht binnen
(papilla duodeni major).
De samenkomst met de choledochus vindt of in de pancreas of pas bij het duodenum plaats.