Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting boek Methodologie & Dataverzameling

Note
-
Vendu
2
Pages
17
Publié le
27-10-2021
Écrit en
2020/2021

Samenvatting boek Methodologie & Dataverzameling. Cijfer tentamen: 7,8.

Établissement
Cours










Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Livre connecté

École, étude et sujet

Établissement
Cours
Cours

Infos sur le Document

Livre entier ?
Oui
Publié le
27 octobre 2021
Nombre de pages
17
Écrit en
2020/2021
Type
Resume

Sujets

Aperçu du contenu

Samenvatting Methodologie & Dataverzameling

Hoofdstuk 1
Vijf kanttekeningen degelijk onderzoek:
1. De definitie van het begrip wat je onderzoekt;
2. Het vaststellen van causaliteit (veroorzaakt het ene echt het andere);
3. Rekening houden met intermediaire variabelen die het effect kunnen versterken of
verzwakken;
4. Op welke termijn moeten de effecten gesitueerd worden;
5. In hoeverre zijn bevindingen uit een lab toepasbaar op het ‘echte leven’.

Methodologie: het hele proces van wetenschapsbeoefening. Dus van de inbedding in de empirie tot
het uitvoeren van het daadwerkelijke onderzoek. Methoden: het geheel van specifieke technieken
die gebruikt worden om onderzoek te doen en resultaten te rapporteren.

Alternatieve bronnen van kennis:
 Persoonlijke ervaringen: het gevaar hiervan is overgeneraliseren (verbanden doortrekken
naar andere mensen) en selectieve observatie (specifiek letten op mensen en van daaruit
een veralgemening maken);
 Populaire media: inzichten uit wetenschappelijk onderzoek worden gecombineerd met
informatie zonder wetenschappelijk statuut + heel selectief;
 Ideologische waarden: stuurt de visie op de werkelijkheid.

Hoofdstuk 2
Sociaalwetenschappelijk onderwijs bestaat uit theorie en empirie. Theorie: het geheel van
samenhangende uitspraken of proposities die bepaalde fenomenen beschrijven of verklaren.
Kenmerken van een goede theorie:
 Logisch samenhangend geheel van uitspraken tussen relaties of concepten (een algemeen en
abstract idee dat als een label dient om concreet waarneembare zaken of fenomenen te
categoriseren);
 Empirisch toetsbaar, dus verifieerbaar (wetenschappelijke uitspraken betreffen fenomenen
die waarneembaar zijn of observeerbare gevolgen hebben) en falsifieerbaar (de mogelijkheid
om door observatie de eventuele onjuistheid van kennis aan te tonen, ook wel
weerlegbaarheid) en repliceerbaar (het herhalen van het onderzoek om tot dezelfde
conclusies te komen);
 Zekere mate van veralgemeenbaarheid (theorie moet een ruimer toepasbaar gebied
hebben).
Empirie: door waarneming de wereld om ons heen ervaren (onderzoek doen).

Deductie: een gevolgtrekking van het algemene naar het bijzondere (van theorie naar empirie).
Inductie: op basis van specifieke waarnemingen komen tot een algemene regel (van empirie naar
theorie).
Inductieprobleem: de vraag hoe je op basis van enkele waarnemingen tot algemene en universele
uitspraken kan komen.

Betrouwbaarheid: de mate waarin onderzoeksresultaten beïnvloed worden door toevalsfouten,
oftewel de mate waarin een meetinstrument dezelfde resultaten oplevert bij herhaalde metingen
door soortgelijke condities. Onbetrouwbaarheid kent tal van oorzaken, zoals het niet registreren van
een cruciale gebeurtenis, een onoplettende respondent en het maken van codeerfouten.
Validiteit: onderzoekers moeten abstracte theoretische begrippen een empirische vertaling geven en
duidelijk aangeven hoe concepten gemeten kunnen worden. Validiteit is de mate waarin

,theoretische concepten goed geoperationaliseerd zijn, dus de mate waarin een meetinstrument
meet wat het zou moeten meten.
Interne validiteit: de mate waarin waargenomen relaties in een empirische studie een correcte
weerspiegeling zijn van de werkelijkheid. Oftewel: stemt de wijze waarop verschillende concepten in
een onderzoek met elkaar verbonden worden overeen met hoe de sociale werkelijkheid in elkaar zit?
Externe validiteit: de mate waarin bevindingen uit onderzoek bij een specifieke populatie ook gelden
voor een ruimere populatie (veralgemening).

Het is lastig om causaliteit vast te stellen door onderzoek. Er zijn drie voorwaarden om van een
oorzakelijke relatie tussen twee fenomenen te kunnen spreken:
1. Er dient samenhang (of co-variatie) te bestaan tussen de twee fenomenen;
2. Er moet sprake zijn van een duidelijke tijdsorde tussen de fenomenen;
3. Het moet zeker zijn dat veranderingen in fenomeen B niet verklaard kunnen worden dan
andere factoren dan fenomeen A (schijnverband: besluiten dat er een causaal verband is
tussen A en B, terwijl de gevonden relatie door de derde variabele kan worden verklaard).

Soorten sociaalwetenschappelijk onderzoek:
 Theoriegericht onderzoek: op wetenschappelijke theorievorming gericht en draagt bij aan de
bestaande kennis. Kennisproductie vormt de drijfveer om onderzoek te doen;
 Praktijkgericht onderzoek: probeert praktische en maatschappelijke problemen op te lossen;
 Evaluatieonderzoek: dit is een vorm van praktijkgericht onderzoek, het gebruikt
sociaalwetenschappelijke procedures om de effectiviteit van sociale interventies te
onderzoeken en verschaft zo informatie ten behoeve van actie die erop gericht is sociale
condities te verbeteren;
 Actieonderzoek: een vorm van praktijkgericht onderzoek, beoogt om kennis te verspreiden
onder de deelnemers aan het onderzoek en zo politieke actie te simuleren.

Hoofdstuk 3
Naturalisme (positivisme): een stroming binnen de sociale wetenschappen die de epistemologie en
werkwijze van de natuurwetenschappen als model hanteert en regel- of wetmatigheden in de sociale
werkelijkheid wil ontdekken en blootleggen (vooral geassocieerd met kwantitatief onderzoek).
Kenmerkt zich door een eigen invulling aan ontologie, epistemologie en methodeolgie.
Constructivisme (interpretatieve sociale wetenschap): beschouwt de werkelijkheid als sociaal
geconstrueerd en wil begrijpen hoe en waarom mensen handelen/denken/voelen vanuit hun
specifieke handelingscontext (vooral geassocieerd met kwalitatief onderzoek).
Empirisme: het idee dat zintuigelijke ervaring en waarneming tot kennis leiden (de zintuigen vormen
de bron en toetssteen van kennis over de natuur en de sociale werkelijkheid).
Rationalisme: het idee dat het menselijke verstand of de rede als het fundament van kennis
beschouwd moet worden (vertrekt van algemeen geldende verstandelijke principes (axioma’s) om
tot kennis over specifieke verschijnselen te komen, beredeneren vanuit verstand en zonder
waarnemingen).

Axioma: een stelling die niet bewezen is, maar wel als grondslag ervaren wordt.

Logisch-positivisme: wetenschappen en onderzoeken zijn zinloos als ze geen empirische basis
hebben. Dit leidde tot het principe van demarcatie: een criterium op basis waarvan je
wetenschappelijke van niet-wetenschappelijke uitspraken kan onderscheiden. Op basis hiervan zijn
wetenschappelijke uitspraken die uitspraken die betekenisvol zijn en waar, want ze overeenstemmen
met de realiteit (verificatie). De wereld is echter te groot om een universele uitspraak te verifiëren.
Popper: verwachtingen zijn altijd op basis van theorie en hoe kun je bepalen welke theorieën waar
zijn.

, Falsificatie: het principe dat theorieën slechts wetenschappelijk zijn voor zover ze door empirische
observaties verworpen kunnen worden (wetenschappelijk kennis is nooit definitief en voor
verbetering vatbaar).

Paradigma: het geheel van oriënterende ideeën, modellen en raamtheorieën die op en bepaald
moment worden gedeeld door wetenschappers (zorgt voor een conceptuele bril of lens, voor een
bepaalde blik op de werkelijkheid die niet snel verandert).
Paradigmawisselingen: hebben te maken met op een nieuwe manier kijken naar de werkelijkheid.
Condities voor het ontstaan van een paradigmawissel:
 De rivaliserende theorie heeft meer empirische inhoud dan de oorspronkelijke theorie (dus
een meerinhoud bij de rivaliserende theorie);
 De rivaliserende theorie omvat het succes van de oorspronkelijke theorie (niet alle
weerlegde inhoud van de oorspronkelijke theorie zit vervat en opgenomen in de
rivaliserende theorie);
 Een deel van de meerinhoud die de rivaliserende theorie heeft ten opzichte van de
oorspronkelijke theorie, wordt bevestigd in empirisch onderzoek.

Mechanismen: om de werkelijkheid te begrijpen in termen van oorzaak en gevolg moet je inzicht
hebben in het radarwerk of de achterliggende mechaniek, en dat kan niet door middel van
zintuigelijke waarneming alleen.

Binnen de sociale wetenschappen zijn er twee richtingen als het gaat om het verwerven van inzicht in
menselijk gedrag:
1. Spiegelen aan de principes en methodes uit de natuurwetenschappen met als doel om
wetmatigheden van menselijk gedrag bloot te leggen en te verklaren;
2. Menselijk gedrag en attitudes worden beschouwd van binnenuit, waarbij het begrijpen van
motivaties en percepties van individuen centraal staat.

L’homme moyen: een fictief persoon die gekenmerkt wordt door gemiddelde scores op de gemeten
variabelen.

Objectief:
 Verschillende wetenschappers observeren op een soortgelijke manier en nemen dus
allemaal hetzelfde waar;
 Duidt op de niet-waardengeladenheid van wetenschappelijke kennis.

Ontologie: realistisch, veronderstellingen over de aard van de werkelijkheid.
Epistemologie: aannames met betrekking tot de oorsprong van kennis over de realiteit.
Realisme: gaat er vanuit dat de werkelijkheid bestaat los van de waarneming.
Holisme: het idee dat één enkele methodologie zowel aan de sociale als aan de
natuurwetenschappen ten grondslag kan liggen.
Methodologisch pluralisme: bepaalde benaderingen zijn beter geschikt dan andere, afhankelijk van
het onderzoeksprobleem.

Hoofdstuk 5
Soorten onderzoeksvragen/kennis:
 Beschrijvende vragen: een gebeurtenis, fenomeen of proces wordt zo accuraat mogelijk
beschreven (voornamelijk bij explorerend onderzoek om inzicht te krijgen wie wat doet);
 Verklarende vragen: probeert het tot stand komen van een gebeurtenis of fenomeen te
verklaren (waarom is er een verschil tussen sociale fenomenen);
 Voorspellende vragen: levert inzichten in toekomstige fenomenen en gebeurtenissen
(gebaseerd op het verleden);
$7.86
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
marijke_vriezema NHL Stenden Hogeschool
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
48
Membre depuis
8 année
Nombre de followers
25
Documents
22
Dernière vente
8 mois de cela

2.5

2 revues

5
0
4
0
3
1
2
1
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions