100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Hoofdstuk 15 tm 21

Puntuación
-
Vendido
4
Páginas
28
Subido en
22-01-2015
Escrito en
2014/2015

Samenvatting van 28 pagina's voor het vak diabetes aan de Hanze

Institución
Grado










Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
22 de enero de 2015
Número de páginas
28
Escrito en
2014/2015
Tipo
Resumen

Vista previa del contenido

Hoofdstuk 15. Ernstige hyperglykemische ontregelingen: DKA en HHS.

Samenvatting.
DKA en HHS zijn ernstige acute complicaties van respectievelijke diabetes type 1 en type 2.

1. Inleiding.
De meeste extreme vormen van ontregelde diabetes zijn diabetische ketoacidose (DKA) en
hyperosmolair hyperglykemisch syndroom (HHS). Hoewel DKA vooral voorkomt bij diabetes
type 1 en HHS bij diabetes type 2, is er vaak sprake van elkaar overlappende syndromen. Bij
beide staat insulinedeficiënt, absoluut of relatief, centraal in de pathogenese.

De mortaliteit van DKA is bij adequate behandeling lager dan 5%. Deze neemt toe bij hogere
leeftijd en bij aanwezigheid van ernstige ziekten.
De mortaliteit van HHS is ongeveer 10-15%. De prognose wordt slechter naarmate de
plasmaosmolariteit hoger is.

2. Definitie en kenmerken.
DKA wordt gekarakteriseerd door hyperglykemie, ketose en metabole acidose. De ernst
wordt vooral bepaald door de mate van acidose.
Kenmerk van HHS is de combinatie van hyperglykemie, hyperosmolariteit en dehydratie in
afwezigheid van ketose en ketoacidose. De ernst wordt bepaald door de mate van
hyperglykemie en vooral door de hoogte van de plasmaosmolariteit, die gerelateerd is aan
de mate van bewustzijnsstoornis.

3. Pathogenese.
De absolute insulinedeficiënt die ten grondslag ligt aan het ontstaan van DKA veroorzaakt
ernstige stoornissen in de koolhydraat-, eiwit- en vetstofwisseling en in de water- en
elektrolytenbalans.
De hyperglykemie ontstaat door verminderde glucoseopname in de weefsels en – in
geringere mate – door glycogenolyse. Daarnaast wordt de glyconeogenese in de lever en in
de nier sterk gestimuleerd door een combinatie van insulinetekort, verhoogde secretie van
glucagon en catecholaminen en door een verhoogd aanbod van precursors als aminozuren,
lactaat en glycerol.

Ketonen worden onder andere uitgescheiden in de urine, wat gepaard gaat met verlies van
water en elektrolyten. Bij DKA bestaat vaak braken en maagretentie, waardoor het
vochttekort niet langer kan worden aangevuld.
Een van de kenmerken van HHS is het ontbreken van ketoacidose. Aangenomen wordt dat
een nog geringe resterende eigen insulinesecretie en/of prevalerende insulineconcentratie
hierbij van cruciaal belang is. Hierdoor is er weliswaar sprake van insulinedeficiënt en
hyperglykemie, maar de insulineconcentratie is juist voldoende om ernstige lipolyse en
ketogenese te onderdrukken.

DKA
Mild Ernstig Zeer ernstig HHS
Glucose > 15 mmol/l > 15 mmol/l > 15 mmol/l > 30 mmol/l
pH 7,25 - 7,30 7,00 - 7,25 < 7,00 > 7,30
Serumbicarbonaa 15 - 18 mmol/l 10 - 15 mmol/l < 10 mmol/l > 15 mmol/l
t
Urineketonen Positief Positief Positief Positief/negatief
Bèta-OH- > 3 mmol/l > 3 mmol/l > 3 mmol/l < 3 mmol/l
boterzuur
Anion gap > 10 mmol/l > 12 mmol/l > 12 mmol/l < 12 mmol/l
Mentale status Alert Alert/suf Stupor/coma Stupor/coma
Diagnostische criteria voor DKS en HHS.

,Evenals bij de DKA ligt insulinedeficiënt ten grondslag aan HHS, waardoor hyperglykemie
ontstaat, met als gevolg osmotische diurese, hypovolemie, dehydratie en hypernatriëmie.

DKA HHS
Water (l) 6l 9l
Natrium 7 – 10 mmol/kg 5 – 13 mmol/kg
Chloor 3 – 5 mmol/kg 5 – 15 mmol/kg
Kalium 3 – 5 mmol/kg 3 – 7 mmol/kg
Fosfaat 5 – 7 mmol/kg 3 – 7 mmol/kg
Magnesium 0,5 – 1 mmol/kg 0,5 – 1 mmol/kg
Calcium 0,5 – 1 mmol/kg 0,5 – 1 mmol/kg
Typische tekorten van water en elektrolyten bij DKA en HHS.

Hoewel DKA kan ontstaan bij nog niet gediagnosticeerde diabetes type 1, wordt de diagnose
meestal gesteld bij patienten met reeds bekende diabetes.

Gaat iemand braken, dan kan een DKA zich snel verder ontwikkelen. Voorbeelden zijn:
infectieziekten (sinusitis, pneumonie), ontstekingsprocessen (appendicitis, pancreatitis) en
cardiovasculaire ziekten (myocardinfarct, CVA, longembolie).

HHS kan eveneens ontstaan tijdens grote lichamelijke stress (infectieziekten,
cardiovasculaire ziekten), vaak gecombineerd met onvoldoende vochttoevoer.

4. Klinische verschijnselen.
4.1. DKA.
Het klinische beeld van DKA ontwikkelt zich snel, meestal binnen 24 uur, waarbij naast
typische symptomen van hyperglykemie (dorst, polyurie, polydipsie, vermagering en
moeheid) vaak sprake is van misselijkheid en overgeven. Braken is een teken dat de
dehydratie en de klinische toestand zich in snel tempo kunnen verslechteren.

Bij de anamnese en heteroanamnese is het van groot belang om aanwijzingen over de
oorzaak van de ontregeling te verkrijgen. Bij het lichamelijk onderzoek blijkt de patient bijna
altijd goed aanspreekbaar, al kan het bewustzijn wel verlaagd zijn. Van een echt coma is
vrijwel nooit sprake.
Opvallend zijn de kussmaulademhaling (snel en diep) en de sterke acetongeur van de
ademlucht. De huidturgor is afgenomen en er zijn droge slijmvliezen, waardoor de spraak
wordt bemoeilijkt.

4.2. HHS.
Bij HHS staan dorst, polyurie en polydipsie op de voorgrond. Deze symptomen bestaan vaak
langer dan enkele dagen en hebben zich geleidelijk in ernst ontwikkeld.
Bewustzijnsstoornissen en tekenen van dehydratie kunnen ernstiger zijn dan bij DKA.

5. Diagnostiek.
5.1. Laboratoriumonderzoek.
Om de diagnose te kunnen stellen en de ernst van de ontregeling te bepalen, moeten de
volgende laboratoriumbepalingen in bloed of plasma zo snel mogelijk uitgevoerd worden:
- Arteriële bloedgasanalyse;
- Glucose;
- Natrium en kalium;
- Ureum en creatinine;
- Ketonen.

, Er is bij DKA altijd een tekort aan natrium en kalium ontstaan (en van fosfaat en magnesium),
ondanks normale of zelfs verhoogde plasmaconcentraties. Daarbij moet bedacht worden dat
door de osmotische diurese het waterverlies altijd relatief groter is dan het verlies aan
natrium en kalium. Door deze en andere factoren kan er bij DKA sprake zijn van zowel
hyperkaliëmie als hypokaliëmie. Omdat hypokaliëmie nog verder zal toenemen door
insulinetoediening moet tijdig kalium worden gesuppleerd. Ernstige hypokaliëmie )<3,3
mmol/l) moet eerst worden gecorrigeerd, voordat met insulinetoediening kan worden
begonnen.
Stelregel is dat eerst de uitslag van het plasmakalium bekend moet zijn, voordat de
insulinetoediening kan worden gestart.

Bij HHS kan lactaatacidose bestaan of ontstaan ten gevolge van ernstige hypovolemie of van
complicaties.

5.2. Aanvullend onderzoek.
Een ecg is vooral bij oudere mensen van belang om een indruk te krijgen over oude of
recente cardiale pathologie.
Een X-thorax is belangrijk voor de bepaling van de hartgrootte en het eventueel vaststellen
van intrapulmonale afwijkingen (infectie, aspiratie).

5.3. Differentiaaldiagnose.
- Alcoholische ketoacidose: ketoacidose als gevolg van chronisch alcoholgebruik,
braken en hongeren. Het belangrijkste onderscheid met DKA is het normale of
hooguit iets verhoogde plasmaglucosegehalte.
- Hongerketose: bij langdurig hongeren ontstaat slechts een lichte acidose met matig
verhoogde ketonen. Het bloedsuikergehalte is normaal, het bicarbonaat meestal niet
lager dan 18 mmol/l.
- Lactaatacidose: gaat gepaard met een hoge lactaatconcentratie zonder verhoogde
concentraties aan ketonen.
- Intoxicaties: metabole acidose zonder ketonen of hyperglykemie.

6. Behandeling.
6.1. Intraveneuze vochttoediening.
Als eerste maatregel dient een snelle infuus van NaCl 0,9% plaats te vinden: 1000 ml in het
eerste uur of sneller. Verschijnselen van hypovolemische shock vormen een indicatie voor
toediening van plasmaexpanders om de bloeddruk op peil te houden. Daarna wordt isotoon
of hypotoon zout (0,45 of 0,65%) toegediend, afhankelijk van de hoogte van de
plasmanatriumconcentratie.

De infuussnelheid is, afhankelijk van de mate van dehydratie en van de snelheid van
urineproductie, 500-1000 ml/uur. Meestal kan na infusie van 4000-5000 ml deze hoge
infusiesnelheid worden teruggebracht tot 1000 ml per 4-6 uur. Zodra de
plasmaglucoseconcentratie lager wordt dan 14 mmol/l moet NaCl vervangen worden door
een isotone glucoseoplossing (glucose 5%), waarmee een verdere daling van het
plasmaglucose moet worden voorkomen.

6.2. Insuline.
Met insulinetoediening kan worden begonnen zodra zeker is dat de
plasmakaliumconcentratie > 3,3 mmol/l bedraagt. Toediening van insuline alleen kan dan een
levensbedreigende hypokaliëmie veroorzaken. Daarom moet met kaliumsuppletie het
plasmakalium eerst boven een waarde van 3,3 mmol/l worden gebracht alvorens de
insulinetoediening te starten.
$3.62
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
susannekroezen1992 Hanzehogeschool Groningen
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
77
Miembro desde
11 año
Número de seguidores
57
Documentos
12
Última venta
6 año hace

3.6

5 reseñas

5
0
4
3
3
2
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes