Alle hoorcolleges wetenschapsfilosofie
Deel 1
Hoorcollege 1 – wf
Compensatie is mogelijk gemiddeld 5,5 (30% opdracht en 70% open vragen tentamen
onvoldoende mag dus zolang het gemiddelde maar een 5,5 is)
Wetenschapsfilosofie Wat maakt een theorie nou een wetenschappelijk feit?
Wat is filosofie?
Veel verschillende onderwerpen voorbeelden van filosofische problemen:
Wat is kennis? (epistemologie)
Wat betekent het om te zeggen dat iets ‘waar’ is? (metafysica)
Bestaat er zoiets als vrije wil? (filosofie van de geest)
Wat is de beste manier om in het leven te staan? (ethiek)
Is schoonheid een kwestie van smaak? (esthetiek)
een overtuiging kan ook toeval zijn
filosofie eigenlijk nooit enigheid, altijd oneens (dit is een verschil met de wetenschap)
Bovenstaande puntjes zijn filosofische problemen omdat:
Diepe problemen?
Omdat wetenschap ze (nog) niet op kan lossen?
Onoplosbaar zijn?
Wat is wetenschapsfilosofie?
Wat is wetenschap?
Wat is de beste wetenschappelijke methode?
Wat is het verschil tussen wetenschap en pseudowetenschap (kennisclaim die
uiteindelijk geen kennis blijkt te bevatten)? belangrijk!
- Pseudowetenschap bv. astrologie & homeopatische medicijnen
Status van de wetenschap zelf (denk aan: replicatie crisis)
Waarom is wetenschapsfilosofie belangrijk? (voor ons)
Samenleving wordt gedomineerd door wetenschap
We volgen een wetenschappelijke opleiding (bv. ook kritische houding)
Wetenschappelijke waarden staan steeds meer op het spel
Vragen in deze cursus:
Deel 1: Is wetenschap ook maar een mening (en zo nee, waarom niet)?
wat maakt wetenschap betrouwbaarder dan bv. complottheorieën college 3,4,5,6,7
Deel 2: Wat is het verschil tussen sociale en natuurwetenschappen? college 9,10,11
dit zijn 2 belangrijke vragen
1
,Hoorcollege 2 – wf
1. Wetenschappelijke revolutie – 1550-1700
Voor 1550 dachten we zo een beetje alles te weten wat er te weten viel, er was toen veel
religie en mensen geloofden vaak alles daarvan.
Ze hadden bepaalde gedachten over astronomie, scheikunde (vuur,aarde,water,lucht
heet, droog, koud, nat), geneeskunde (heet, droog, koud, nat en 4 verschillende sappen),
psychologie (four temperaments)
er werd meer geredeneerd vanuit wat een mooie theorie was en waarin alles klopt maar dit
was dus vaak niet eens bewezen en ze hadden weinig geëxperimenteerd. Ze gingen er gewoon
van uit dat de theorieën klopten.
150 jaar later gingen ze dus meer observeren om zo dingen te kunnen verklaren. Ze gingen nu
anders denken over astronomie (Newton zei dat de aarde een vallende beweging maakt, zo
kwamen er elips vormige banen waarin alle planeten draaiden), scheikunde (veel meer
elementen), geneeskunde (eind 16e eeuw werd er ontdekt dat het hart, het bloed pompt door
het lichaam + zuurstof pompt zich rond)
Aarde draait om zon Copernicus
resultaat: enorme strijd tussen kerk en wetenschap
Bv. Galileo Galilei van de telescoop werd gezegd dat hij afstand moest doen maar toch zei hij:
en toch draait ze
Veel van wat we zeker wisten werd ondermijnd
Vraag: Wat is kennis? En hebben we wel kennis?
deze vragen kwamen op doordat er veel strijd was tussen kerken (katholiek en
protestants) en ook nog een strijd met de wetenschap.
2. De opkomst van het scepticisme
a. Definitie van kennis
Voordat we weten of we kennis hebben, moeten we eerst weten wat kennis is
(Dit was allemaal volgens Plato vgm):
Definitie van kennis: (bestaat uit een noodzakelijke en voldoende voorwaarde)
Noodzakelijke voorwaarde: als a niet de eigenschap S heeft, dan is het geen X
Voldoende voorwaarde: als a eigenschap S heeft, dan is het sowieso een X
Om een goede definitie te vinden: moet je een lijst condities hebben die allemaal noodzakelijk
en samen voldoende zijn
Wat zijn de noodzakelijke en voldoende voorwaarden voor kennis?
Plato: er zijn 3 condities die individueel noodzakelijk en
gezamenlijk voldoende zijn
Overtuiging: je moet X geloven om X te kunnen kennen
2
, Waarheid: X moet waar zijn om X te kunnen kennen
Rechtvaardiging: je overtuiging moet gerechtvaardigd zijn om X te kunnen kennen
Goede rechtvaardiging goed argument
m.a.w. je hebt kennis over X wanneer je overtuiging m.b.t. X waar en gerechtvaardigd is
b. Scepticisme
Scepticisme: we hebben geen kennis
Want hoewel we overtuigingen hebben…
En sommige overtuigingen toevallig waar kunnen zijn…
Weten we nooit zeker dat ze waar zijn en dus hebben we geen rechtvaardiging
Michel de Montaigne was een scepticist omdat hij zei dat veel werd gezegd vanuit observatie
hij zei dat sommige observaties niet kloppen bv. een stok in het water, als je een stok
voelt dan denk je dat die recht is maar eigenlijk is die gebroken observatie is dus in
sommige gevallen niet te vertrouwen hij zei als je het een x niet kan vertrouwen dan is dat
vaker en weet je niet wanneer het wel te vertrouwen is
je weet dus niet wanneer je je zintuigen + verstand kan vertrouwen en omdat het soms niet
kan, kan je het nooit compleet rechtvaardigen
bij een observatie zit altijd interpretatie, ons brein kan dingen anders interpreteren dan dat
het is (denk aan verschillende kleur vakken die hetzelfde bleken te zijn + beweging
ronddraaien vrouw + oren kunnen je ook bedriegen Laurel & Yanny)
3. Twee historische invloedrijke antwoorden (op het scepticisme)
a. Rationalisme
Rationalisme er zijn bepaalde dingen die we wel zeker kunnen weten
echte kennis komt (deels) voort uit het goed gebruiken van je verstand
Andere voorbeelden:
Wiskundige overtuigingen
Descartes ik denk, dus ik ben (hij was een rationalist dus)
Alle zintuigelijk waarneming is onbetrouwbaar
Dus je kan alleen vertrouwen op heldere en duidelijke ideeën
Voorbeeld: cogito ergo sum (ik denk, dus ik ben)
Daarna kun je met behulp van deductie alle andere kennis afleiden
Heldere en duidelijke ideeën deductie kennis
Deductie = als je zeker weet dat de premissen waar zijn, dan weet je ook zeker dat de
conclusie ook waar is
Voorbeeld deductie 1:
P1: Alle mensen zijn sterfelijk
P2: Socrates is een mens
C: Socrates is sterfelijk
Voorbeeld deductie 2:
P1: Alle Brabanders zijn intelligent
P2: Roy Donders is Brabander
C: Roy Donders is intelligent
3
, Voorbeeld deductie 3:
P1: Alle appelbomen zijn bomen
P2: Dit is een appelboom
C: Dit is een boom
b. Empirisme
Empirisme: ervaring opgedaan via zintuigelijke waarneming is de bron van kennis
Tabula rasa (gaat vaak samen met empirisme): er bestaat geen ingeboren kennis
Bacon was een empirist
Niets is in het intellect dat zich niet eerst in de zintuigen bevond
Je gebruikt geen deductie maar inductie om tot kennis te komen
Daarom: observaties inductie kennis
Inductie = als je zeker weet dat de premissen waar zijn, dan is het waarschijnlijk dat de
conclusie ook waar is
Voorbeeld inductie 1:
P1: Socrates is sterfelijk
P2: Roy Donders is sterfelijk
P3: Donald Trump is sterfelijk
P4: Hilary Clinton is sterfelijk
C: Alle mensen zijn sterfelijk
Voorbeeld inductie 2:
P1: Deze zwaan is wit
P2: Deze zwaan is wit
P3: Deze zwaan is wit
P4: Deze zwaan is wit
C: Alle zwanen zijn wit
Deductie vs. Inductie
Empirisme is de common sense opvatting
Als je wilt weten hoe iets zit, moet je beginnen met observeren hoe de wereld in elkaar
zit…
Lijkt ook het beste te passen bij hoe wetenschap werkt
4
Deel 1
Hoorcollege 1 – wf
Compensatie is mogelijk gemiddeld 5,5 (30% opdracht en 70% open vragen tentamen
onvoldoende mag dus zolang het gemiddelde maar een 5,5 is)
Wetenschapsfilosofie Wat maakt een theorie nou een wetenschappelijk feit?
Wat is filosofie?
Veel verschillende onderwerpen voorbeelden van filosofische problemen:
Wat is kennis? (epistemologie)
Wat betekent het om te zeggen dat iets ‘waar’ is? (metafysica)
Bestaat er zoiets als vrije wil? (filosofie van de geest)
Wat is de beste manier om in het leven te staan? (ethiek)
Is schoonheid een kwestie van smaak? (esthetiek)
een overtuiging kan ook toeval zijn
filosofie eigenlijk nooit enigheid, altijd oneens (dit is een verschil met de wetenschap)
Bovenstaande puntjes zijn filosofische problemen omdat:
Diepe problemen?
Omdat wetenschap ze (nog) niet op kan lossen?
Onoplosbaar zijn?
Wat is wetenschapsfilosofie?
Wat is wetenschap?
Wat is de beste wetenschappelijke methode?
Wat is het verschil tussen wetenschap en pseudowetenschap (kennisclaim die
uiteindelijk geen kennis blijkt te bevatten)? belangrijk!
- Pseudowetenschap bv. astrologie & homeopatische medicijnen
Status van de wetenschap zelf (denk aan: replicatie crisis)
Waarom is wetenschapsfilosofie belangrijk? (voor ons)
Samenleving wordt gedomineerd door wetenschap
We volgen een wetenschappelijke opleiding (bv. ook kritische houding)
Wetenschappelijke waarden staan steeds meer op het spel
Vragen in deze cursus:
Deel 1: Is wetenschap ook maar een mening (en zo nee, waarom niet)?
wat maakt wetenschap betrouwbaarder dan bv. complottheorieën college 3,4,5,6,7
Deel 2: Wat is het verschil tussen sociale en natuurwetenschappen? college 9,10,11
dit zijn 2 belangrijke vragen
1
,Hoorcollege 2 – wf
1. Wetenschappelijke revolutie – 1550-1700
Voor 1550 dachten we zo een beetje alles te weten wat er te weten viel, er was toen veel
religie en mensen geloofden vaak alles daarvan.
Ze hadden bepaalde gedachten over astronomie, scheikunde (vuur,aarde,water,lucht
heet, droog, koud, nat), geneeskunde (heet, droog, koud, nat en 4 verschillende sappen),
psychologie (four temperaments)
er werd meer geredeneerd vanuit wat een mooie theorie was en waarin alles klopt maar dit
was dus vaak niet eens bewezen en ze hadden weinig geëxperimenteerd. Ze gingen er gewoon
van uit dat de theorieën klopten.
150 jaar later gingen ze dus meer observeren om zo dingen te kunnen verklaren. Ze gingen nu
anders denken over astronomie (Newton zei dat de aarde een vallende beweging maakt, zo
kwamen er elips vormige banen waarin alle planeten draaiden), scheikunde (veel meer
elementen), geneeskunde (eind 16e eeuw werd er ontdekt dat het hart, het bloed pompt door
het lichaam + zuurstof pompt zich rond)
Aarde draait om zon Copernicus
resultaat: enorme strijd tussen kerk en wetenschap
Bv. Galileo Galilei van de telescoop werd gezegd dat hij afstand moest doen maar toch zei hij:
en toch draait ze
Veel van wat we zeker wisten werd ondermijnd
Vraag: Wat is kennis? En hebben we wel kennis?
deze vragen kwamen op doordat er veel strijd was tussen kerken (katholiek en
protestants) en ook nog een strijd met de wetenschap.
2. De opkomst van het scepticisme
a. Definitie van kennis
Voordat we weten of we kennis hebben, moeten we eerst weten wat kennis is
(Dit was allemaal volgens Plato vgm):
Definitie van kennis: (bestaat uit een noodzakelijke en voldoende voorwaarde)
Noodzakelijke voorwaarde: als a niet de eigenschap S heeft, dan is het geen X
Voldoende voorwaarde: als a eigenschap S heeft, dan is het sowieso een X
Om een goede definitie te vinden: moet je een lijst condities hebben die allemaal noodzakelijk
en samen voldoende zijn
Wat zijn de noodzakelijke en voldoende voorwaarden voor kennis?
Plato: er zijn 3 condities die individueel noodzakelijk en
gezamenlijk voldoende zijn
Overtuiging: je moet X geloven om X te kunnen kennen
2
, Waarheid: X moet waar zijn om X te kunnen kennen
Rechtvaardiging: je overtuiging moet gerechtvaardigd zijn om X te kunnen kennen
Goede rechtvaardiging goed argument
m.a.w. je hebt kennis over X wanneer je overtuiging m.b.t. X waar en gerechtvaardigd is
b. Scepticisme
Scepticisme: we hebben geen kennis
Want hoewel we overtuigingen hebben…
En sommige overtuigingen toevallig waar kunnen zijn…
Weten we nooit zeker dat ze waar zijn en dus hebben we geen rechtvaardiging
Michel de Montaigne was een scepticist omdat hij zei dat veel werd gezegd vanuit observatie
hij zei dat sommige observaties niet kloppen bv. een stok in het water, als je een stok
voelt dan denk je dat die recht is maar eigenlijk is die gebroken observatie is dus in
sommige gevallen niet te vertrouwen hij zei als je het een x niet kan vertrouwen dan is dat
vaker en weet je niet wanneer het wel te vertrouwen is
je weet dus niet wanneer je je zintuigen + verstand kan vertrouwen en omdat het soms niet
kan, kan je het nooit compleet rechtvaardigen
bij een observatie zit altijd interpretatie, ons brein kan dingen anders interpreteren dan dat
het is (denk aan verschillende kleur vakken die hetzelfde bleken te zijn + beweging
ronddraaien vrouw + oren kunnen je ook bedriegen Laurel & Yanny)
3. Twee historische invloedrijke antwoorden (op het scepticisme)
a. Rationalisme
Rationalisme er zijn bepaalde dingen die we wel zeker kunnen weten
echte kennis komt (deels) voort uit het goed gebruiken van je verstand
Andere voorbeelden:
Wiskundige overtuigingen
Descartes ik denk, dus ik ben (hij was een rationalist dus)
Alle zintuigelijk waarneming is onbetrouwbaar
Dus je kan alleen vertrouwen op heldere en duidelijke ideeën
Voorbeeld: cogito ergo sum (ik denk, dus ik ben)
Daarna kun je met behulp van deductie alle andere kennis afleiden
Heldere en duidelijke ideeën deductie kennis
Deductie = als je zeker weet dat de premissen waar zijn, dan weet je ook zeker dat de
conclusie ook waar is
Voorbeeld deductie 1:
P1: Alle mensen zijn sterfelijk
P2: Socrates is een mens
C: Socrates is sterfelijk
Voorbeeld deductie 2:
P1: Alle Brabanders zijn intelligent
P2: Roy Donders is Brabander
C: Roy Donders is intelligent
3
, Voorbeeld deductie 3:
P1: Alle appelbomen zijn bomen
P2: Dit is een appelboom
C: Dit is een boom
b. Empirisme
Empirisme: ervaring opgedaan via zintuigelijke waarneming is de bron van kennis
Tabula rasa (gaat vaak samen met empirisme): er bestaat geen ingeboren kennis
Bacon was een empirist
Niets is in het intellect dat zich niet eerst in de zintuigen bevond
Je gebruikt geen deductie maar inductie om tot kennis te komen
Daarom: observaties inductie kennis
Inductie = als je zeker weet dat de premissen waar zijn, dan is het waarschijnlijk dat de
conclusie ook waar is
Voorbeeld inductie 1:
P1: Socrates is sterfelijk
P2: Roy Donders is sterfelijk
P3: Donald Trump is sterfelijk
P4: Hilary Clinton is sterfelijk
C: Alle mensen zijn sterfelijk
Voorbeeld inductie 2:
P1: Deze zwaan is wit
P2: Deze zwaan is wit
P3: Deze zwaan is wit
P4: Deze zwaan is wit
C: Alle zwanen zijn wit
Deductie vs. Inductie
Empirisme is de common sense opvatting
Als je wilt weten hoe iets zit, moet je beginnen met observeren hoe de wereld in elkaar
zit…
Lijkt ook het beste te passen bij hoe wetenschap werkt
4