Week 1
tel nummer 0623383898
Vraagstelling: “wat zijn de btw-gevolgen?”
In 1979 kregen we de 6de richtlijn voor de btw.
Op blz 20 zie je voorbeeld cumulatie btw.
Je maakt de vragen vanuit de Wet Omzetbelasting, want zo wordt er ook geheven. De
richtlijn geeft verduidelijking en betekenis. Richtlijn is leidend (dus ook Hof van Justitie).
Rechtskarakter = wie je wilt belasten. De omzetbelasting is een verbruiksbelasting, dus
belasten consument.
Bij tegenstrijdigheid richtlijn en wet, kan de ondernemer kiezen voor het meest voordeligste.
Alleen de rechter kan vragen stellen aan het Hof van Justitie.
Stappenschema in de btw
1. Wie (I)? = art 7 OB jo. art 1
2. Wat? = art 3 of 4 (dienst)
3. Waar? = art 5 of 6
4. Waarover? = art 8
5. Welk tarief? = art 9
6. Welke vrijstelling = art 11 en 25
7. Wie (II, btw verschuldigd)? = art 12
8. Wanneer? = art 13
9. Wie trekt af? = art 15
Formele gevolgen ondernemerschap btw:
- Uitreiken factuur
- Doen van aangifte
- Indienen Opgaaf ICP (listing)
- Voeren van boekhouding
Materiële gevolgen ondernemerschap:
● Omzetbelasting voldoen
● Alleen ondernemers (enkele uitzonderingen) kunnen verwerven
● Plaats van dienst art 6 lid 1
● Deelname fiscale eenheid
● Recht op aftrek voorbelasting
Definitie ondernemerschap ob= Ieder die zelfstandig een bedrijf of beroep uitoefent (art 7).
Art. 9 BTW-richtlijn spreekt over economische activiteiten. Begrippen ‘bedrijf of beroep’ en
‘economische activiteiten’ zijn volgens Hoge Raad hetzelfde.
Verschil met inkomsten-en vennootschapsbelasting → er is geen winstoogmerk
bij de ob.
Het begrip ‘ieder’ = Ieder voor wiens rekening en risico activiteiten worden uitgeoefend.
Gekozen rechtsvorm heeft geen belang. Het maakt niet uit waar je bent gevestigd.
, Het begrip ‘zelfstandigheid’ = Werknemer is geen ondernemer. Parallel met loonbelasting.
- De maatschap is voor ob ondernemer.
- Directeur-grootaandeelhouder is niet een ondernemer (tenzij hij iets verhuurt aan zijn
eigen onderneming).
Het begrip ‘bedrijf of beroep’ = Winstoogmerk ontbreekt, wel organisatie van kapitaal en
arbeid hebben. Duurzame deelname economisch verkeer is nodig.
- Als je eenmaal ondernemer bent, dan neem je andere incidentele activiteiten mee.
Belang van ondernemerschap holding:
- Prestaties verrichten
- Recht op aftrek van voorbelasting
- Deelname fiscale eenheid
- Plaats van dienst in geval van afnemer
Houden aandelen en verkrijgen dividend leidt niet tot economische activiteit.
Dit ligt anders wanneer deelneming gepaard gaat met moeien. Dividend is geen vergoeding
voor moeien. Moeien is tegen vergoeding presteren.
Als je dividend omvormt naar managementfee, kan de houdster kwalificeren als
ondernemer, zodat btw aftrekbaar is.
Probleem omvormen van dividend naar managementfee en andersom is: dvs, die vervalt
dan vaak.
Fiscale eenheid
Voorwaarden:
❏ Ondernemer (uitzondering ‘topholding’)
❏ Deelnemers in Nederland gevestigd
❏ Economische verwevenheid
❏ Bestuurskundige verwevenheid
❏ Financiële verwevenheid
Art 7 lid 3 → overheid is ondernemer wanneer in concurrentie treden.
Begin en einde ondernemerschap
Begin: kosten gaan voor de baat uit, dan ben je ondernemer (Rompelman-arrest en Inso-
arrest). Het oogmerk is van belang en stel dat het niet van de grond komt, maakt in wezen
niet uit, want in eerste instantie was het oogmerk van starten wel.
Voorperiode: BV in oprichting
Einde: tot de laatste snik
tel nummer 0623383898
Vraagstelling: “wat zijn de btw-gevolgen?”
In 1979 kregen we de 6de richtlijn voor de btw.
Op blz 20 zie je voorbeeld cumulatie btw.
Je maakt de vragen vanuit de Wet Omzetbelasting, want zo wordt er ook geheven. De
richtlijn geeft verduidelijking en betekenis. Richtlijn is leidend (dus ook Hof van Justitie).
Rechtskarakter = wie je wilt belasten. De omzetbelasting is een verbruiksbelasting, dus
belasten consument.
Bij tegenstrijdigheid richtlijn en wet, kan de ondernemer kiezen voor het meest voordeligste.
Alleen de rechter kan vragen stellen aan het Hof van Justitie.
Stappenschema in de btw
1. Wie (I)? = art 7 OB jo. art 1
2. Wat? = art 3 of 4 (dienst)
3. Waar? = art 5 of 6
4. Waarover? = art 8
5. Welk tarief? = art 9
6. Welke vrijstelling = art 11 en 25
7. Wie (II, btw verschuldigd)? = art 12
8. Wanneer? = art 13
9. Wie trekt af? = art 15
Formele gevolgen ondernemerschap btw:
- Uitreiken factuur
- Doen van aangifte
- Indienen Opgaaf ICP (listing)
- Voeren van boekhouding
Materiële gevolgen ondernemerschap:
● Omzetbelasting voldoen
● Alleen ondernemers (enkele uitzonderingen) kunnen verwerven
● Plaats van dienst art 6 lid 1
● Deelname fiscale eenheid
● Recht op aftrek voorbelasting
Definitie ondernemerschap ob= Ieder die zelfstandig een bedrijf of beroep uitoefent (art 7).
Art. 9 BTW-richtlijn spreekt over economische activiteiten. Begrippen ‘bedrijf of beroep’ en
‘economische activiteiten’ zijn volgens Hoge Raad hetzelfde.
Verschil met inkomsten-en vennootschapsbelasting → er is geen winstoogmerk
bij de ob.
Het begrip ‘ieder’ = Ieder voor wiens rekening en risico activiteiten worden uitgeoefend.
Gekozen rechtsvorm heeft geen belang. Het maakt niet uit waar je bent gevestigd.
, Het begrip ‘zelfstandigheid’ = Werknemer is geen ondernemer. Parallel met loonbelasting.
- De maatschap is voor ob ondernemer.
- Directeur-grootaandeelhouder is niet een ondernemer (tenzij hij iets verhuurt aan zijn
eigen onderneming).
Het begrip ‘bedrijf of beroep’ = Winstoogmerk ontbreekt, wel organisatie van kapitaal en
arbeid hebben. Duurzame deelname economisch verkeer is nodig.
- Als je eenmaal ondernemer bent, dan neem je andere incidentele activiteiten mee.
Belang van ondernemerschap holding:
- Prestaties verrichten
- Recht op aftrek van voorbelasting
- Deelname fiscale eenheid
- Plaats van dienst in geval van afnemer
Houden aandelen en verkrijgen dividend leidt niet tot economische activiteit.
Dit ligt anders wanneer deelneming gepaard gaat met moeien. Dividend is geen vergoeding
voor moeien. Moeien is tegen vergoeding presteren.
Als je dividend omvormt naar managementfee, kan de houdster kwalificeren als
ondernemer, zodat btw aftrekbaar is.
Probleem omvormen van dividend naar managementfee en andersom is: dvs, die vervalt
dan vaak.
Fiscale eenheid
Voorwaarden:
❏ Ondernemer (uitzondering ‘topholding’)
❏ Deelnemers in Nederland gevestigd
❏ Economische verwevenheid
❏ Bestuurskundige verwevenheid
❏ Financiële verwevenheid
Art 7 lid 3 → overheid is ondernemer wanneer in concurrentie treden.
Begin en einde ondernemerschap
Begin: kosten gaan voor de baat uit, dan ben je ondernemer (Rompelman-arrest en Inso-
arrest). Het oogmerk is van belang en stel dat het niet van de grond komt, maakt in wezen
niet uit, want in eerste instantie was het oogmerk van starten wel.
Voorperiode: BV in oprichting
Einde: tot de laatste snik
