De schedel heeft de meest complexe structuur kwa botten. In totaal heeft de schedel 22 botten. Het
cranium (schedel) omsluit en beschermd de hersenen. Ook heeft de schedel een aanhechting met de
nek en hoofdspieren, zodat het hoofd bijvoorbeeld kan draaien.
De aangezichtsbotten:
1) vormen het frame van het gezicht
2) bevatten holtes voor de zintuigen smaak, zicht en geur
3) biedt openingen voor lucht en voedsel
4) beveiligd de tanden
5) verankerd de gezichtspieren die we gebruiken om emoties te tonen
De meeste botten zijn plat, behalve de mandibula die verbonden is met de rest van de schedel door
een beweegbaar gewricht. Alle botten van de volwassen schedel zijn stevig met elkaar verbonden
sutura (hechtingen). De sutura lijnen zijn kartelvormig. De grootste sutura die de botten van de
schedel verbinden zijn: coronalis, sagittalis, squamousa, lambdoidea. De meeste andere sutura
verbinden de aangezichtsbotten en zijn vernoemd naar de botten die zij verbinden.
Naast de grote holtes, bevat de schedel ook veel kleine holtes. Dit zijn de middelste en de binnenste
oorholtes, de neusholte en de oogkassen. De oogkassen huisvesten de oogballen. Veel botten in de
schedel bevatten holtes die gevuld zijn met lucht.
De schedel heeft 85 openingen (foramina, canalis, fissures etc). De belangrijkste reden van deze
openingen is dat de bloedvaten en zenuwen vanuit de ruggengraat verbonden worden met de
schedel.
De 8 botten van het cranium zijn:
1) os pariëtale → gepaard, dus komt 2x voor
2) os temporale → gepaard, dus komt 2x voor
3) os frontale
4) os occipitale
5) os sphenoidale
6) os ethmoidale
Deze 8 botten vormen samen de 'helm'.
De 'schelpvormige' os frontale vormt het voorste deel van de schedel. De os frontale loopt over in
de os pariëtale aan de achterkant en is begrensd door de sutura coronalis. Het meest frontale punt
in de os frontale heet squama frontalis en eindigt bij de margo supraorbitalis, deze eindigd onder
de wenkbrauwen en het is het begin van de oogkas. Vanaf hier breidt de os frontale zich uit naar
achteren en vormt het grootste deel van de fossa cranii anterior (1/3 van de schedel van
bovenaanzicht). Deze fossa (groeve) ondersteunt de frontale kwabben van de hersenen. Elke margo
supraorbitalis is doorboord (zit een gat) door een foramen supraorbitale. Deze zorgt ervoor dat de
slagader en de zenuwen worden doorgelaten naar de voorhoofd. De glabella is het stukje bot tussen
de beide orbita (oogkassen). Iets onder de glabella zit de sutura frontonasalis en deze scheidt de os
nasale van de os frontale. In het voorhoofd zit een holte en heet de sinus frontalis.
De twee grootste os pariëtale zijn gebogen, rechthoekige botten die het grootste deel van de
zijkant van het schedeldak vormen. De vier grootste sutura waarmee de os pariëtale in aanraking
komt zijn:
1) sutura coronalis → pariëtale en frontale
2) sutura sagittalis → pariëtale en pariëtale
3) sutura lambdoidea → pariëtale en occipiale
4) sutura squamousa → pariëtale en temporale