Kwantitatieve aspecten van de farmacodynamiek • Interactief college 2
1. Een niet-competitieve antagonist kan de receptor ontoegankelijk maken voor
de endogene agonist. Heeft dit consequenties voor de EC50 waarde van de
agonist?
2. Bij het toedienen van een bètablokker zonder intrinsieke sympatische activiteit
wordt een patiënt snel moe. Wat kun je veranderen in de behandeling om deze
klacht te verhelpen?
3. Verklaar waarom bij toediening van noradrenaline (1 µg/kg) eerst de bloeddruk
stijgt en pas bij een hogere concentratie (10 µg/kg) ook de hartfrequentie.
Variabiliteit in farmacodynamische effecten • Werkgroep 5
4. Hoe leidt een ACE-remmer naast het remmen van het vasoconstrictoir effect
van ATII tot vaatverwijding?
5. Wat doen statinen?
6. Noem 3 principes volgens welke het cholesterolgehalte via geneesmiddelen
kunnen worden verlaagd.
7. Bij een patiënt met chronisch hartfalen leidt de baroreflex tot activatie van de
parasympaticus.
a. Juist
b. Onjuist
8. Waarom zijn de compensatiemechanismen bij chronisch hartfalen op lange
termijn ongunstig?
9. Onder welke groep geneesmiddelen vallen Candesartan en Eprosartan?
a. ACE-remmers
b. Angiotensinereceptorblokkers
c. β-blokkers
R&I → week 3 → vragen → 1
, 10. β-blokkers voorkomen hypertrofie.
a. Juist
b. Onjuist
11. Waarom mag de toediening van β-blokkers niet abrupt gestopt worden?
12. Een lang werkzaam geneesmiddel heeft een lage Kd.
a. Juist
b. Onjuist
13. Bij frequente astmaklachten zijn kortwerkende β2-sympathicomimetica
geïndiceerd.
a. Juist
b. Onjuist
14. Waartoe leidt langdurig gebruik van sympathicomimetica?
a. Receptor up-regulatie
b. Receptor down-regulatie
15. Een patiënt is homozygoot voor glycine op de 16e positie van de β-receptor.
Dit geeft de grootste kans op desensitisatie bij toediening van β-
sympathicomimetica. Waaruit bestaat de alternatieve behandeling?
16. Welke lipoproteïne hoort bij reversed cholesterol transport?
a. VLDL
b. LDL
c. IDL
d. HDL
17. Toediening van benzodiazepinen kan leiden tot spierzwakte.
a. Juist
b. Onjuist
18. Welke stelling(en) is of zijn juist?
⬜ Benzodiazepinen leiden tot een makkelijkere depolarisatie
⬜ Benzodiazepinen verhogen de permeabiliteit voor chloride
⬜ Benzodiazepinen verlagen de permeabiliteit
⬜ Benzodiazepinen zijn inverse agonisten
⬜ Prikkelbaarheid van de doelcellen daalt door benzodiazepinen
19. Wat houdt tolerantie in?
R&I → week 3 → vragen → 2