3. Dynamiek in de retail
3.1 Dynamiek in de retail aan de hand van Porter
Dynamiek = beweging of steeds veranderend, denk aan dynamo. Tegenovergestelde is
statisch = geen verandering, staat stil
Dynamiek in de retail voor de formule ontwikkeling = ‘de buitenkant’
Dynamiek in de retail voor de procesontwikkeling = ‘de binnenkant’
3.1.1 Value chain (ofwel waardeketen van Michael Porter)
Uitgangspunt van de value chain is dat elke onderneming bestaat uit een aantal
samenhangende subsystemen, met als hoofd onderverdeling:
● Primaire activiteiten (5)
Ingaande logistiek → productie → uitgaande logistiek → marketing + verkoop →
service = winst
● Secundaire activiteiten (4)
Hierbij gaat het om de subsystemen die geen direct invloed hebben op het
transformatieproces, maar wel belangrijk zijn. Infrastructuur - HRM - technologische
ontwikkeling - inkoop
, 3.1.2 Fase 1 1945 tot 1960: seller’s market (verkopers
markt)
- Veel vraag weinig aanbod.
- De macht lag bij de leveranciers en bij de fabrikanten van consumentengoederen.
- Er was 1 vaste prijs en daar kon je niet over onderhandelen. Doordat er sprake was
van een vraag overschot kon alles worden verkocht mits in voorraad. Zelfs winkels
op relatief slechte locaties konden redelijke omzetten behalen.
- Formules (of onderscheidende concepten, ten opzichte van de concurrentie)
hoefden nog niet echt te worden ontwikkeld. De omzet kwam toch wel, de P van
promotie was niet echt belangrijk.
3.1.3 Fase 2 1960 tot 1980: buyer’s market (kopers markt)
- Grote veranderingen in de demografie van Nederland
- Inkomensgroei van de achterstandsgroepen was veel groter dan de inkomensgroei
van de rijken. Er ontstonden nieuwe doelgroepen die zich door verbeterde
inkomenssituatie spiegelden in hun kooppatroon, aan de consumptiepatronen van
de vroegere bovenlaag.
- Daarnaast vond er van overheidswege een gestuurde herverdeling van de bevolking
plaats. Die kon worden gekenschetst als een combinatie van ontdorpoing en
ontstedelijking. Dit planologische beleid werd gebundelde deconcentratie genoemd.
Het resultaat van dit beleid was dat er een groot aantal kernen van bescheiden
omvang bestond, te klein voor grootschalige ontwikkelingen als hypermarkten,
maar groot genoeg voor voldoende voorzieningsniveau van relatief kleinschalige
filiaal bedrijven. (bv blokker, hema, zeeman)
- De groei van de retailers heeft in de periode ertoe geleid dat de
oorspronkelijke sellers market begon te veranderen in een bijersmarket: de
macht in de bedrijfskolom begon te verschuiven van de producenten naar de
retailers. Het geboden assortiment werd voortaan samengesteld door de retailers
en niet meer door de producenten
- We zitten in de periode midden in de assortiments marketing. Zeker in de sector
van de duurzame goederen, waar vaak sprake was van lead times van een half jaar
3.1 Dynamiek in de retail aan de hand van Porter
Dynamiek = beweging of steeds veranderend, denk aan dynamo. Tegenovergestelde is
statisch = geen verandering, staat stil
Dynamiek in de retail voor de formule ontwikkeling = ‘de buitenkant’
Dynamiek in de retail voor de procesontwikkeling = ‘de binnenkant’
3.1.1 Value chain (ofwel waardeketen van Michael Porter)
Uitgangspunt van de value chain is dat elke onderneming bestaat uit een aantal
samenhangende subsystemen, met als hoofd onderverdeling:
● Primaire activiteiten (5)
Ingaande logistiek → productie → uitgaande logistiek → marketing + verkoop →
service = winst
● Secundaire activiteiten (4)
Hierbij gaat het om de subsystemen die geen direct invloed hebben op het
transformatieproces, maar wel belangrijk zijn. Infrastructuur - HRM - technologische
ontwikkeling - inkoop
, 3.1.2 Fase 1 1945 tot 1960: seller’s market (verkopers
markt)
- Veel vraag weinig aanbod.
- De macht lag bij de leveranciers en bij de fabrikanten van consumentengoederen.
- Er was 1 vaste prijs en daar kon je niet over onderhandelen. Doordat er sprake was
van een vraag overschot kon alles worden verkocht mits in voorraad. Zelfs winkels
op relatief slechte locaties konden redelijke omzetten behalen.
- Formules (of onderscheidende concepten, ten opzichte van de concurrentie)
hoefden nog niet echt te worden ontwikkeld. De omzet kwam toch wel, de P van
promotie was niet echt belangrijk.
3.1.3 Fase 2 1960 tot 1980: buyer’s market (kopers markt)
- Grote veranderingen in de demografie van Nederland
- Inkomensgroei van de achterstandsgroepen was veel groter dan de inkomensgroei
van de rijken. Er ontstonden nieuwe doelgroepen die zich door verbeterde
inkomenssituatie spiegelden in hun kooppatroon, aan de consumptiepatronen van
de vroegere bovenlaag.
- Daarnaast vond er van overheidswege een gestuurde herverdeling van de bevolking
plaats. Die kon worden gekenschetst als een combinatie van ontdorpoing en
ontstedelijking. Dit planologische beleid werd gebundelde deconcentratie genoemd.
Het resultaat van dit beleid was dat er een groot aantal kernen van bescheiden
omvang bestond, te klein voor grootschalige ontwikkelingen als hypermarkten,
maar groot genoeg voor voldoende voorzieningsniveau van relatief kleinschalige
filiaal bedrijven. (bv blokker, hema, zeeman)
- De groei van de retailers heeft in de periode ertoe geleid dat de
oorspronkelijke sellers market begon te veranderen in een bijersmarket: de
macht in de bedrijfskolom begon te verschuiven van de producenten naar de
retailers. Het geboden assortiment werd voortaan samengesteld door de retailers
en niet meer door de producenten
- We zitten in de periode midden in de assortiments marketing. Zeker in de sector
van de duurzame goederen, waar vaak sprake was van lead times van een half jaar
