Prof: Sibylle Van Belle
Pauline Delphine Verhelst
VUB | 2020-2021
,Inhoudsopgave
Deel 1: Algemene principes van Belgische belastingrecht ................................................................................2
1. Inleiding ..................................................................................................................................................... 2
1.1. Inhoud en voorwerp belastingrecht ................................................................................................ 2
1.2. Wordingsgeschiedenis van de belasting .......................................................................................... 2
1.3. Bevoegdheid om belasting te heffen van overheid ......................................................................... 3
2. Definitie en functie van de belasting ......................................................................................................... 5
2.1. Definitie ........................................................................................................................................... 5
2.2. Rechtsband ...................................................................................................................................... 5
2.3. Partijen ............................................................................................................................................ 5
2.4. Voorwerp ......................................................................................................................................... 8
3. Grondwettelijke voorschriften ................................................................................................................. 10
3.1. Het fiscale legaliteitsbeginsel......................................................................................................... 10
3.2. Interpretatie van fiscale wetten .................................................................................................... 11
3.3. Het fiscale eenjarigheidsbeginsel .................................................................................................. 12
3.4. Het fiscale gelijkheidsbeginsel ....................................................................................................... 13
4. Belangrijke fiscale toepassingsregels voor de belastingwetten .............................................................. 14
Deel 2: basisprincipes van de inkomstenbelastingen ..................................................................................... 19
1. De bepaling van de materiële belastingschuld in het kader van de personenbelasting .......................... 19
1.1. Inkomen van onroerende goederen .............................................................................................. 23
1.1.1. Vaststelling van het netto-inkomen m.b.t. in België gelegen goederen ................................... 24
1.2. Inkomen van roerende goederen en kapitalen ............................................................................. 27
1.3. Beroepsinkomsten ......................................................................................................................... 33
1.3.1. De vrijgestelde inkomsten ........................................................................................................ 39
1.3.2. Aftrekposten ............................................................................................................................. 41
1.3.3. Toekenning van een deel van de inkomsten............................................................................. 46
1.4. Diverse inkomsten ......................................................................................................................... 47
1.5. Berekening van personenbelasting: totaal netto-inkomen – aftrekbare bestedingen .................. 53
2. De bepaling van de materiële belastingschuld in het kader van de vennootschapsbelasting................. 57
2.1. Wie is belastingplichtig? ................................................................................................................ 57
2.2. Principiële regels inzake winsten ................................................................................................... 59
2.3. Vaststelling van de winst ............................................................................................................... 62
2.4. Belastbaar inkomen in de vennootschapsbelasting ...................................................................... 63
2.5. Beroepskosten (artikel 49 WIB92) ................................................................................................. 66
2.6. Bijkomende aftrekken.................................................................................................................... 67
2.7. Tarieven van de vennootschapsbelasting ...................................................................................... 69
Deel 4: basisprincipes van de belasting op toegevoegde waarde ................................................................... 70
1. Algemene beschrijving van het BTW-stelsel ............................................................................................ 70
2. Praktische benadering ............................................................................................................................. 70
2.1. Belastingplicht ............................................................................................................................... 70
2.2. Belastbare handelingen ................................................................................................................. 73
2.3. Plaats belastbare handelingen....................................................................................................... 75
2.4. Maatstaf, vrijstellingen en tarieven ............................................................................................... 78
2.5. Voldoeningsplicht .......................................................................................................................... 81
Begrippenlijst................................................................................................................................................ 83
Niet te kennen leerstof ............................................................................................................................... 100
1
,Deel 1: Algemene principes van Belgische belastingrecht
1. Inleiding
1.1. Inhoud en voorwerp belastingrecht
- Belastingrecht (publiekrechts) regelt de wijze waarop overheid een financiële
prestatie kan vorderen van de rechtssubjecten
- Belastingrecht omvat:
o Rechtsgrond van de belastingbevoegdheid
§ Hoe kan de overheid beslag leggen op de goederen van personen
o Toepassingsgebied van de belasting
§ Dezelfde materie mag niet 2x belast worden
§ Strikt afgelijnd
o Dwangmaatregelen van de overheid
§ Overheid is de belangrijkste schuldeiser en zal altijd voorgaan aan
andere schuldeisers
§ Overheid beschikt over middelen om belastingschulden te innen
o Fiscale geschillenbeslechting
§ Hoe kunnen we in akkoord gaan met de overheid als er een geschil
ontstaat
§ Voorafgaand kan een akkoord bekomen
§ Roelingscomissie
• Commissie gevestigd in Brussel
• Als belastingplichtige onduidelijkheden heeft kan deze persoon
daar naartoe gaan
• Aan de roelingscomissie kan worden gevraagd hoe een
bepaalde maatregel wordt geïnterpreteerd
• Bijvoorbeeld: fusie tussen 2 ondernemingen kan fiscaal
gebeuren zonder meer belastingen te betalen op de
meerwaarde
o Dan moeten er andere redenen zijn tot fusie dan
ontwijken van belastingen, bv betere economische
marktpositie
o Dan kan er een belasting neutrale fusie plaatsvinden
1.2. Wordingsgeschiedenis van de belasting
- Belastingen bestaan al een eeuwigheid
o Veroveringstaksen
§ Als er een oorlog was en men won, werd er beslag genomen op
goederen of een taks geïntroduceerd
2
, o Romeinen: Belastingen op oogst
§ Repetitieve vormen van belastingen
§ Op deze manier kon de ‘overheid’ hun kosten dekken, door
regelmatige inkomsten
o Middeleeuwen: tolheffingen en grondbelastingen
§ Tolheffingen bestaan nog steeds: importbelastingen
§ Grondbelasting bestaat al heel lang
• Bestaat nog steeds
• Bv onroerende voorheffing die wordt gegeven op het fictief
inkomen
o 1919: cedulaire belasting
§ Voorloper van de inkomensbelasting die we vandaag kennen
§ Belastingen ingevoerd na WO1
§ Grondbelasting
• Onroerende voorheffing
§ Mobiliënbelasting
• Belasting op de roerende inkomsten
§ Bedrijfsbelasting
• Belasting gegeven op de beroepsinkomsten die mensen
haalden uit een vennootschap of als werknemer
• Ook vennootschappen belast
§ Personele taks op de totaliteit van alle inkomsten in het cedulaire
stelsel
§ Stelsel niet houdbaar op lange termijn
• Wereld begon te globaliseren en veranderen
• Nood aan afscheiding vennootschap en personen
• Op basis van aansprakelijkheid (was uiteindelijk hoofdreden)
en op fiscaal vlak (vorming van groepen over landen heen)
• Stelsel werkte het vrij verkeer van goederen en personen tegen
o Vandaag is dit anders (sinds 1962)
§ Personenbelasting en vennootschapsbelasting
§ = inkomensbelasting
§ Personenbelasting
• Gegeven op de inkomsten van natuurlijke personen
• Onderscheid tussen roerende, onroerende goederen, winsten
en diverse inkomsten
§ Vennootschapsbelasting
• Winsten van vennootschappen worden belast
1.3. Bevoegdheid om belasting te heffen van overheid
- Quasi elke materie kan potentieel “belast” worden
o Rechtsgrond van de belastingbevoegdheid
§ Territorialiteitsbeginsel – nationaliteitsbeginsel
§ Territorialiteitsbeginsel
• Landen kunnen pas een belasting heffen als er een voldoende
groot aanknopingspunt aanwezig is
o Landen willen deze aanknopingspunten zo hoog mogelijk houden
§ Dubbel-belastings-verdragen
3