Bronnen:
- G. De Geest and M. Kovac, ‘The Formation of Contracts in the Draft Common Frame of
Reference’, (17) European Review of Private Law 2009, p. 113-132.
- A-S. Vandenberghe, ‘Is het dwalingsrecht consistent of gaat het alle kanten uit?’, Erasmus
School of Law, RILE Working Paper
- G. De Geest, ‘Signing Without Reading’, in: A. Marciano and G.B. Ramello (eds.), Encyclopedia
of Law and Economics: Basic Areas of Law, Washington: Springer 2015.
1. Wat zijn de economische criteria voor het aannemen voor een informatieplicht?
1. De ‘geringste kosten informatieverkrijger’ (GKIV) heeft de informatieplicht.
2. Informatie zou niet medegedeeld moeten worden wanneer de ander dit al heeft.
3. Informatie zou niet medegedeeld moeten worden wanneer de kosten van deze mededeling
hoger zijn dan de waarde van de informatie.
4. Er moet geen plicht zijn op ondernemersinformatie.
5. Er mag geen plicht zijn op meningen of andere niet falsifieerbare uitspraken.
6. Het verschil tussen gelogen en verborgen informatie is niet relevant.
7. Het verschil tussen opzettelijk en uit nalatigheid verstrekken van informatie is niet relevant,
behalve voor de bepaling van rechtsmiddelen en strafrechtelijke sancties.
8. Er is geen behoefte aan afzonderlijke regels voor fraude, vergissing etc., het enige wat nodig
is, is een informatieplicht.
9. ‘Consent-theories of ‘will theories’ kunnen geen criteria zijn voor een nietig contract.
10. De voorwaarde dat de verkeerd geïnformeerde partij anders het contract niet zou zijn
aangegaan is onnauwkeurig en onnodig.
11. In hoeverre verkopers informatie zouden onthullen, is over het algemeen niet relevant voor
wetgevers omdat wettelijke regels alsnog nodig zijn voor de mensen die dit niet doen.
12. Het probleem van ondertekenen zonder lezen (asymmetrische informatie op het contract
zelf) leidt tot soortgelijke problemen als asymmetrische informatie over de kenmerken van
het overgedragen object.
13. Less is more: partijen worden beter geïnformeerd wanneer onbelangrijke informatie wordt
we gefilterd.
De voorgaande punten kunnen samengevat worden in de regel dat de ene partij een informatieplicht
heeft tegenover de ander wanneer de volgende criteria zijn vervuld:
a. De partij A is de GKIV;
b. De informatie is waardevol voor de partij B;
c. Partij B heeft deze informatie nog niet;
d. De informatie is geen waardevolle ondernemersinformatie;
e. De informatie is geen mening of een ander non-falsifieerbare informatie.
2. Laat het Nederlandse dwalingsrecht zich het best verklaren a.d.h.v. het caveat
emptor principe of aan de hand van economische criteria?
Caveat emptor principe
Dit principe gaat uit van grote eigen verantwoordelijkheid van elk der partijen om voor zichzelf de
benodigde informatie te vergaren. De koper moet zelfstandig onderzoek verrichten. De verkoper
hoeft geen informatie te verstrekken en zou zelfs valse informatie kunnen geven.