Biologie H16-17
Ligging lever
- Boven galblaas
- Dubbele bloedaanvoer
o Via leverslagader uit aorta
o Bloed ook via poortader: bloed uit darmen vol met voedingsstoffen om te bewerken
- Bloedafvoer door leverader
- Gegarandeerde homeostase: geleidelijke afgeving van (voedings)stoffen
Bouw lever
- Gebouwd uit zeshoekige leverlobjes
- Leverlobjes bestaan uit levercellen die in de vorm van ‘eensteensmuurtjes’
o Vormen sterrenvorm rond een centraal adertje
o Op elke hoek is een takje van de poortader, van de leverslagader en een galgang
Vertakken verder in leverlobje
Gemeenschappelijk netwerk van haarvaten gemengd bloed
= sinusoïden
Zie afbeeldingen 17.2
Stroomrichting naar centrum en uitmonding in centraal leveradertje
Centrale leveradertjes komen samen in venulen die samenkomen in de
leverader
- Wanden sinusoïden zijn bekleed met Kupffercellen
o Rol bij afweer:
o Speciale fagocyten (witte bloecellen)
o Nemen oude rode bloedcellen, brokstukken andere cellen en bacteriën en gifstoffen uit
bloed op
o Signaleren lichaamsvreemde stoffen
- Tussen levercellen: fijne galkanaaltjes
o Tegengestelde stroomrichting
o Monden uit in galgangen
o Levercellen produceren constant gal met afvalstoffen
o Afgevoerd naar galblaas
Tijdens maaltijden naar darm gevoerd voor vetvertering
Functies lever
- Opname stoffen
- Suikerstofwisseling
- Vetstofwisseling
- Eiwitstofwisseling
- Stikstofuitscheiding
- Afbraak rode bloedcellen
- Ontgiftiging
- Opslag en uitscheiding
- Warmte productie
Opname stoffen (functie 1/9)
- Monosachariden
- Aminozuren
- Kleine vetzuren met korte ketens
o Lange keten? Opgenomen in lymfevaten van de darm
1
, Biologie H16-17
o Via borstbuis in bloed
o Via hard, kleine bloedsomloop, aorta en leverslagader komt een deel in lever
o Deel in onderhuids bindweefsel tussen organen
Vetzuren in voorraad gehouden en later omgezet in vetten die opgeslagen
worden
- Mineralen
- Vitamines
- Stoffen uit genotmiddelen
- Sommige medicijnen
Suikerstofwisseling (functie 2/9)
- Lever reguleert concentratie
o Bloedsuikerspiegel
o Geregeld door insuline en glucagon
o Insuline: stimuleert levercellen en skeletspieren om glucose uit bloed op te nemen
Zetten glucose om in glycogeen
Verhoogt osmotische waarde niet
De rest van de glucose wordt omgezet in vet
o Glucagon
Gemaakt door alvleesklier
Als bloedsuikerspiegel te laag wordt
Glycogeen wordt weer omgezet in glucose en glucose wordt weer bruikbaar
o Negatieve terugkoppeling: te hoge suikerspiegel insuline te lage spiegel
glucagon
Gebrek aan insuline glucose in urine
o Glucose maken uit aminozuren, vetzuren en melkzuur
Als glycogeenvoorraad ook uitgeput is
Verbranding van vet
Minder snel dus plotseling minder kracht
Vetstofwisseling (functie 3/9)
- Vetten worden gevormd uit vetzuren en glycerol
o Meeste vetzuren worden zelf gemaakt
- Afbreken vetzuren
o Soms omzetting verzadigd in onverzadigd
- Zet cholesterol om in galzure zouten en produceert zelf cholesterol
o In celmembranen en nodig bij aanmaak hormonen en vitamine D
Eiwitstofwisseling (functie 4/9)
- Levercellen maken allerlei eiwitten
o Alle plasma-eiwitten komen hiervandaan (vb. albumine, globuline en stollingseiwitten)
- Omzetting aminozuren in andere
o Niet-essentiële aminozuren
- Opslag onmogelijk
o Overtollige eiwitten afgebroken = desaminering
o NH2-groepen omgezet in ammoniak
Omgezet in ureum, aan bloed afgegeven en door nieren uitgescheiden
o Rest omgezet in glucose of gebruikt voor verbranding in levercel
Stikstofuitscheiding (functie 5/9)
2
Ligging lever
- Boven galblaas
- Dubbele bloedaanvoer
o Via leverslagader uit aorta
o Bloed ook via poortader: bloed uit darmen vol met voedingsstoffen om te bewerken
- Bloedafvoer door leverader
- Gegarandeerde homeostase: geleidelijke afgeving van (voedings)stoffen
Bouw lever
- Gebouwd uit zeshoekige leverlobjes
- Leverlobjes bestaan uit levercellen die in de vorm van ‘eensteensmuurtjes’
o Vormen sterrenvorm rond een centraal adertje
o Op elke hoek is een takje van de poortader, van de leverslagader en een galgang
Vertakken verder in leverlobje
Gemeenschappelijk netwerk van haarvaten gemengd bloed
= sinusoïden
Zie afbeeldingen 17.2
Stroomrichting naar centrum en uitmonding in centraal leveradertje
Centrale leveradertjes komen samen in venulen die samenkomen in de
leverader
- Wanden sinusoïden zijn bekleed met Kupffercellen
o Rol bij afweer:
o Speciale fagocyten (witte bloecellen)
o Nemen oude rode bloedcellen, brokstukken andere cellen en bacteriën en gifstoffen uit
bloed op
o Signaleren lichaamsvreemde stoffen
- Tussen levercellen: fijne galkanaaltjes
o Tegengestelde stroomrichting
o Monden uit in galgangen
o Levercellen produceren constant gal met afvalstoffen
o Afgevoerd naar galblaas
Tijdens maaltijden naar darm gevoerd voor vetvertering
Functies lever
- Opname stoffen
- Suikerstofwisseling
- Vetstofwisseling
- Eiwitstofwisseling
- Stikstofuitscheiding
- Afbraak rode bloedcellen
- Ontgiftiging
- Opslag en uitscheiding
- Warmte productie
Opname stoffen (functie 1/9)
- Monosachariden
- Aminozuren
- Kleine vetzuren met korte ketens
o Lange keten? Opgenomen in lymfevaten van de darm
1
, Biologie H16-17
o Via borstbuis in bloed
o Via hard, kleine bloedsomloop, aorta en leverslagader komt een deel in lever
o Deel in onderhuids bindweefsel tussen organen
Vetzuren in voorraad gehouden en later omgezet in vetten die opgeslagen
worden
- Mineralen
- Vitamines
- Stoffen uit genotmiddelen
- Sommige medicijnen
Suikerstofwisseling (functie 2/9)
- Lever reguleert concentratie
o Bloedsuikerspiegel
o Geregeld door insuline en glucagon
o Insuline: stimuleert levercellen en skeletspieren om glucose uit bloed op te nemen
Zetten glucose om in glycogeen
Verhoogt osmotische waarde niet
De rest van de glucose wordt omgezet in vet
o Glucagon
Gemaakt door alvleesklier
Als bloedsuikerspiegel te laag wordt
Glycogeen wordt weer omgezet in glucose en glucose wordt weer bruikbaar
o Negatieve terugkoppeling: te hoge suikerspiegel insuline te lage spiegel
glucagon
Gebrek aan insuline glucose in urine
o Glucose maken uit aminozuren, vetzuren en melkzuur
Als glycogeenvoorraad ook uitgeput is
Verbranding van vet
Minder snel dus plotseling minder kracht
Vetstofwisseling (functie 3/9)
- Vetten worden gevormd uit vetzuren en glycerol
o Meeste vetzuren worden zelf gemaakt
- Afbreken vetzuren
o Soms omzetting verzadigd in onverzadigd
- Zet cholesterol om in galzure zouten en produceert zelf cholesterol
o In celmembranen en nodig bij aanmaak hormonen en vitamine D
Eiwitstofwisseling (functie 4/9)
- Levercellen maken allerlei eiwitten
o Alle plasma-eiwitten komen hiervandaan (vb. albumine, globuline en stollingseiwitten)
- Omzetting aminozuren in andere
o Niet-essentiële aminozuren
- Opslag onmogelijk
o Overtollige eiwitten afgebroken = desaminering
o NH2-groepen omgezet in ammoniak
Omgezet in ureum, aan bloed afgegeven en door nieren uitgescheiden
o Rest omgezet in glucose of gebruikt voor verbranding in levercel
Stikstofuitscheiding (functie 5/9)
2