Samenvatting Beleidsimplementatie IVK
Hoofdstuk 1 de wereld van het openbaar bestuur
Openbaar bestuur: Alle organisaties gericht op sturing van de maatschappij.
Beperkte opvatting: de overheid / de staat.
Ruime opvatting: ook organisaties die niet tot de overheid behoren, maar wel een publieke taak
vervullen om sturing aan de maatschappij te geven.
Openbaar bestuur:
Verticale dimensie -> meerdere territoriale bestuurlijke lagen.
Horizontale dimensie -> overheid + maatschappelijke organisaties.
Kwaliteiten van het openbaar bestuur?
Onpartijdig
Rechtszekerheid
Consensusgericht
Participatief
Vraaggericht
Effectief/efficiënt
Publieke verantwoording
Transparant
Hoofdstuk 2 Beleid en sturing
Beleid: doelgericht een maatschappelijke toestand pogen te beïnvloeden.
Maatschappelijke sturing: doelgericht een maatschappelijke toestand aanpakken.
2 perspectieven bij maatschappelijke sturing:
Publieke waarde -> collectief beeld van wat de samenleving ervaart als waardevol.
Publieke goederen-> niet rivaliserend en niet uitsluitbare goederen (lucht/defensie)
Is een goed of waarde belangrijk in de maatschappij? -> dan is sturing nodig! (minder file, kortere afhandeling
gemeenteloket) dus steeds meer/minder/langer/korter/sneller.
Voorkomen van private belangen
Botsende consumptie
Consumptie matigen, duurzaamheid
Maatschappelijke sturing wordt gegeven door beleid bij:
Onderwijs
Sport
Werkgelegenheid
Veiligheid
Zorg
, Minder files
Subsidies
Zonder maatschappelijke sturing en beleid komt het publiek goed niet of minder tot zijn recht.
Publieke waarde creatie:
Overheid-> de overheid stuurt de maatschappij (maakbaarheid van de samenleving/doelen realiseren)
Markt-> vraag en aanbod (marktmechanisme)
Maatschappelijke zelfsturing-> particulieren lossen zelf problemen op zonder tussenkomt van overheid.
Argumenten waardevolle creatie door de overheid:
Geweldsmonopolie
Marktimperfecties
Monopolies/kartels
Productie publieke goederen (zoals dijken)
Regulering externe effecten (milieueffecten)
Bemoeigoederen (subsidie en belastinggoederen)
Compensatie verdelingseffecten (voorkomen onaanvaardbaar
welvaartsverschillen)
Hybride sturing
Hoofdstuk 3 beleidsomgeving
Een probleem: een verschil tussen een toestand en een norm (bijv., fileprobleem)
Beleidstheorie: Een doel-middelen redenering over hoe interventies tot veranderingen leiden.
Beleidsomgeving: omgeving waarop beleid betrekking heeft
Extern: in de buitenwereld waarin beleid zijn werk doet.
Intern: interne omgeving/organisatie van de overheid.
De externe omgeving beïnvloedt het beleid:
Economische omgeving
Sociale omgeving
Ruimtelijke omgeving
Technologische omgeving
De Interne omgeving bepaalt mede haalbaarheid van beleid.
Probleem? --> beleidstheorie -> beleidsplan= veiliger/beter/mooier etc.
Externe omgeving bestaat uit maatschappelijke factoren die van invloed zijn op beleid.
Hoofdstuk 1 de wereld van het openbaar bestuur
Openbaar bestuur: Alle organisaties gericht op sturing van de maatschappij.
Beperkte opvatting: de overheid / de staat.
Ruime opvatting: ook organisaties die niet tot de overheid behoren, maar wel een publieke taak
vervullen om sturing aan de maatschappij te geven.
Openbaar bestuur:
Verticale dimensie -> meerdere territoriale bestuurlijke lagen.
Horizontale dimensie -> overheid + maatschappelijke organisaties.
Kwaliteiten van het openbaar bestuur?
Onpartijdig
Rechtszekerheid
Consensusgericht
Participatief
Vraaggericht
Effectief/efficiënt
Publieke verantwoording
Transparant
Hoofdstuk 2 Beleid en sturing
Beleid: doelgericht een maatschappelijke toestand pogen te beïnvloeden.
Maatschappelijke sturing: doelgericht een maatschappelijke toestand aanpakken.
2 perspectieven bij maatschappelijke sturing:
Publieke waarde -> collectief beeld van wat de samenleving ervaart als waardevol.
Publieke goederen-> niet rivaliserend en niet uitsluitbare goederen (lucht/defensie)
Is een goed of waarde belangrijk in de maatschappij? -> dan is sturing nodig! (minder file, kortere afhandeling
gemeenteloket) dus steeds meer/minder/langer/korter/sneller.
Voorkomen van private belangen
Botsende consumptie
Consumptie matigen, duurzaamheid
Maatschappelijke sturing wordt gegeven door beleid bij:
Onderwijs
Sport
Werkgelegenheid
Veiligheid
Zorg
, Minder files
Subsidies
Zonder maatschappelijke sturing en beleid komt het publiek goed niet of minder tot zijn recht.
Publieke waarde creatie:
Overheid-> de overheid stuurt de maatschappij (maakbaarheid van de samenleving/doelen realiseren)
Markt-> vraag en aanbod (marktmechanisme)
Maatschappelijke zelfsturing-> particulieren lossen zelf problemen op zonder tussenkomt van overheid.
Argumenten waardevolle creatie door de overheid:
Geweldsmonopolie
Marktimperfecties
Monopolies/kartels
Productie publieke goederen (zoals dijken)
Regulering externe effecten (milieueffecten)
Bemoeigoederen (subsidie en belastinggoederen)
Compensatie verdelingseffecten (voorkomen onaanvaardbaar
welvaartsverschillen)
Hybride sturing
Hoofdstuk 3 beleidsomgeving
Een probleem: een verschil tussen een toestand en een norm (bijv., fileprobleem)
Beleidstheorie: Een doel-middelen redenering over hoe interventies tot veranderingen leiden.
Beleidsomgeving: omgeving waarop beleid betrekking heeft
Extern: in de buitenwereld waarin beleid zijn werk doet.
Intern: interne omgeving/organisatie van de overheid.
De externe omgeving beïnvloedt het beleid:
Economische omgeving
Sociale omgeving
Ruimtelijke omgeving
Technologische omgeving
De Interne omgeving bepaalt mede haalbaarheid van beleid.
Probleem? --> beleidstheorie -> beleidsplan= veiliger/beter/mooier etc.
Externe omgeving bestaat uit maatschappelijke factoren die van invloed zijn op beleid.