2. Toedieningswegen en toedieningsvormen
Toedieningswegen
Op basis van de patiënt, het geneesmiddel en de aandoening wordt een toedieningsvorm
gekozen door de arts.
Lokale/plaatselijke toediening
Geneesmiddel wordt direct op de plaats van werking gebracht.
Voordeel: geneesmiddel is direct op de plaats van werking + kans op bijwerkingen in de rest
van het lichaam is kleiner (inhalatie, neusspray, op de huid, slijmvliezen aan de buitenkant
van het lichaam).
Cutaan, op de huid. Kans op bijwerkingen op andere plekken in het lichaam is klein. Bij
behandeling van verwondingen of grote oppervlakken is er wel kans op opname in het
bloed. Bij kinderen is deze kans sowieso groter.
Inhalatie, het geneesmiddel wordt met lucht ingenomen. Zo kan het geneesmiddel via de
luchtpijp in de lagere luchtwegen terechtkomen. Gericht op werking in longen of neusholte.
Slijmvliezen, bij inhalatie worden de slijmvliezen via de luchtwegen bereikt. Mond, neus,
ogen en oren door spoeling, druppels of sprays en die van de vagina met crèmes op
vaginaaltabletten.
Systemische toediening
Wanneer het geneesmiddel in het lichaam zijn werking moet uitoefenen. Dit gaat via de
mond of dmv een injectie.
Geneesmiddel: mond → maag → dunne darm → bloed
Oraal/peroraal, via de mond. Het geneesmiddel volgt dezelfde weg als voedsel. Als het in
het bloed opgenomen is, kan het gaan werken. Hoe lang dit duurt hangt af van: het
geneesmiddel, toedieningsvorm, vulling van de maag, soort voedsel. Sommige
geneesmiddelen zijn niet bestand tegen maagsap of de lever maakt ze onwerkzaam, dan is
oraal geen optie.
Sublinguaal/oromucosaal, onder de tong, snelle werking door het slijmvlies in de mondholte
(geneesmiddel wordt hierin opgenomen). Voordeel is het omzeilen leverpassage, een
nadeel is dat deze manier voor weinig geneesmiddelen geschikt is.
Rectaal: via laatste deel dikke darm dmv zetpil, microklysma of rectiole en het klysma. Voor
wanneer een patiënt slecht of niet kan slikken, misselijk is of moet braken, het rectum
plaatselijk behandeld moet worden en bij kleine kinderen. Voorkeur gaat wel uit naar oraal
Transdermaal: via de huid door een pleister, beperkt aantal geneesmiddelen
Parenteraal: per injecties. De gewenste hoeveelheid wordt zo nauwkeurig en snel in het
bloed gebracht:
● subcutaan (onder de huid)
● Intraveneus (in de ader)
● Intramusculair (in de spier)
Toedieningswegen
Op basis van de patiënt, het geneesmiddel en de aandoening wordt een toedieningsvorm
gekozen door de arts.
Lokale/plaatselijke toediening
Geneesmiddel wordt direct op de plaats van werking gebracht.
Voordeel: geneesmiddel is direct op de plaats van werking + kans op bijwerkingen in de rest
van het lichaam is kleiner (inhalatie, neusspray, op de huid, slijmvliezen aan de buitenkant
van het lichaam).
Cutaan, op de huid. Kans op bijwerkingen op andere plekken in het lichaam is klein. Bij
behandeling van verwondingen of grote oppervlakken is er wel kans op opname in het
bloed. Bij kinderen is deze kans sowieso groter.
Inhalatie, het geneesmiddel wordt met lucht ingenomen. Zo kan het geneesmiddel via de
luchtpijp in de lagere luchtwegen terechtkomen. Gericht op werking in longen of neusholte.
Slijmvliezen, bij inhalatie worden de slijmvliezen via de luchtwegen bereikt. Mond, neus,
ogen en oren door spoeling, druppels of sprays en die van de vagina met crèmes op
vaginaaltabletten.
Systemische toediening
Wanneer het geneesmiddel in het lichaam zijn werking moet uitoefenen. Dit gaat via de
mond of dmv een injectie.
Geneesmiddel: mond → maag → dunne darm → bloed
Oraal/peroraal, via de mond. Het geneesmiddel volgt dezelfde weg als voedsel. Als het in
het bloed opgenomen is, kan het gaan werken. Hoe lang dit duurt hangt af van: het
geneesmiddel, toedieningsvorm, vulling van de maag, soort voedsel. Sommige
geneesmiddelen zijn niet bestand tegen maagsap of de lever maakt ze onwerkzaam, dan is
oraal geen optie.
Sublinguaal/oromucosaal, onder de tong, snelle werking door het slijmvlies in de mondholte
(geneesmiddel wordt hierin opgenomen). Voordeel is het omzeilen leverpassage, een
nadeel is dat deze manier voor weinig geneesmiddelen geschikt is.
Rectaal: via laatste deel dikke darm dmv zetpil, microklysma of rectiole en het klysma. Voor
wanneer een patiënt slecht of niet kan slikken, misselijk is of moet braken, het rectum
plaatselijk behandeld moet worden en bij kleine kinderen. Voorkeur gaat wel uit naar oraal
Transdermaal: via de huid door een pleister, beperkt aantal geneesmiddelen
Parenteraal: per injecties. De gewenste hoeveelheid wordt zo nauwkeurig en snel in het
bloed gebracht:
● subcutaan (onder de huid)
● Intraveneus (in de ader)
● Intramusculair (in de spier)