Anatomie, fysiologie, pathologie Eryn Harte 1Q1
Anatomie, fysiologie, pathologie
Leerpakket 2
College zintuigen 1
Leerdoelen
• weet je wat een sensor is
Een sensor is een cel die gevoelig is voor een verandering in zijn omgeving en die de
verandering vervolgens kan ‘’vertalen’’ in een veranderende membraanpotentiaal,
waardoor een impuls ontstaat. Een cel of zenuwuiteinde gevoelig voor een specifieke
prikkels (specifieke veranderingen in directe omgeving van de sensor). Een sensor
vertaalt de prikkel in een impuls. Het afferent neuron ontvangt de impuls en geleidt deze
naar het CZS. De drempelwaarde moet worden bereikt voordat de sensoren het
opmerken en impulsen gaan afvuren. In plaats van dat de sensor harder gaat vuren, gaat
hij sneller vuren. De frequentie gaat omhoog.
• weet je hoe sensoren ingedeeld kunnen worden
4 verschillende grondtypen
- Gespecialiseerde sensorcel ( die contact maakt met de perifeer sensorische
zenuwcel), bijvoorbeeld kegeltjes/ staafjes in het netvlies, reukcel, smaakcel
- Zintuigzenuwcel: met een eigen axon, bijvoorbeeld haarcel in evenwichtsorgaan
- Naakt, vrij zenuwvezeluiteinde van perifeer sensorisch neuron. Bijvoorbeeld
pijnzenuwvezel.
- Zenuwvezeluiteinde omgeven gespecialiseerde structuur, bijvoorbeeld een kapseltje
van lamellen bij het lichaampje van Pacini in de huid voor registratie van
drukverandering.
Ordening van sensoren
- Of ze verspreid voorkomen (pijnvezels)
- Of ze samengevoegd liggen binnen een orgaan (kegeltjes/staafjes)
Indeling naar werkgebied
- Exterosensoren, vangen prikkels van buiten het lichaam op, liggen in een specifiek
orgaan dat de werking van de sensoren ondersteunt. Dit orgaan is een zintuig (neus,
tong, huid, oog, oor)
- Propriosensoren, geven informatie over het bewegingsapparaat, liggen aan
spieren/pezen/gewrichten, geven je hersenen informatie over houdingen en
bewegingen van je lichaam, animale zenuwstelsel (bewust)
- Interosensoren, lichamelijke toestand, in de wand van holle organen en aders, aard
en gesteldheid langsstromend materiaal wordt geregistreerd autonome zenuwstelsel.
Indeling naar soort prikkel
- Chemosensoren: chemische prikkel (reuk-, smaakstoffen, pH, osmotische waarde)
- Mechanosensoren: mechanische prikkels, aanraking/druk/trilling
- Thermosensoren: temperatuur (koude/warmtesensoren)
- Fotosensoren: voor licht (staafjes/kegeltjes)
- Nocisensoren: voor schade of dreigende schade, veroorzaken pijn bij bijvoorbeeld
hoge temperatuur
,Anatomie, fysiologie, pathologie Eryn Harte 1Q1
• ken je de gemeenschappelijke kenmerken van sensoren
uniforme vertaling van prikkels in impulsen
- vertaling van informatie over prikkels in opwekking van zenuwimpulsen (verandering
in frequentie)
- prikkeldrempel: minimale benodigde prikkelsterkte
Specifieke gevoeligheid
- specifieke gevoeligheid voor een bepaalde prikkelsoort: lage prikkeldrempel voor
adequate prikkel. Bijvoorbeeld fotosensoren, prikkeldrempel voor licht is laag, die
voor druk is hoog.
Specifieke gewaarwording
- Specifieke zintuiglijke gewaarwording: horend bij specifiek sensorisch systeem (→
lichtverschijnsel door klap op oog!), lichtsensoren geven gewaarwording in lichtflits
ook al krijg je veel druk.
Specifiek bereik
- Specifiek bereik van sensor voor prikkel (bijv. 3 typen kegeltjes met verschillende
gevoeligheden binnen het elektromagnetische frequentiespectrum van licht). Wij
kunnen niet de infraroodstraling van de afstandsbediening zien.
Adaptie
- Adaptatie: aanpassing van de sensorreactie aan de prikkel. Bij langdurig
gelijkblijvende prikkelsterkte verandering in de frequentie van de opgewekte
impulsen: dit kan negatief, er treedt gewenning op je voelt het minder goed. De
prikkeldrempel wordt een stukje verhoog. Positief, prikkeldrempel wordt verlaagd. Als
je in een donkere kamer bent kun je hierdoor steeds beter in het donker zien.
Discriminatievermogen
- Discriminatievermogen om verschillende prikkels te kunnen onderscheiden (dit kun je
bijvoorbeeld beter op je hand dan op je rug, dit komt doordat er meer sensoren per
oppervlakte-eenheid in de huid van de hand voorkomen dan op de rug. Daarnaast
heeft het er mee te maken hoeveel sensibele neuronen er op de sensor is
aangesloten. Bij een één-op-één schakeling heb je een hoger discriminatievermogen
dan wanneer meerdere sensoren op één sensibele vezel is aangesloten.
Afferente sensoren sturen sensorische input naar de hersenen, efferente sensoren
sturen vanuit de hersenen motorische output naar de spieren zodat deze gaan bewegen.
, Anatomie, fysiologie, pathologie Eryn Harte 1Q1
College zintuigen 2
Leerdoelen:
• ken je de anatomie en functie van het oog
De oogbol (bulbus oculi) bestaat uit 3 lagen:
- Harde oogrok (sclera); dit is een witgekleurs, dik en stevig bindweefselkapsel,
voornamelijk opgebouwd uit collagene vezels. Een belangrijke functie van de sclera
is het in stand houden van de ronde oogbolvorm doordat het tegendruk biedt aan de
vloeistofdruk in het oog. Ook biedt het weerstand tegen de trekkrachten van de zes
oogspieren. Aan de voorkant is de sclera doorzichtig, dit wordt de cornea (hoornvlies)
genoemd. De plaats waar de witte sclera overgaat in zijn doorzichtige vorm hete de
limbus corneae.
- Vaatvlies (coroidea), bekleedt de hele binnenkant van de oogbol behalve de cornea.
Dit vlies neemt een groot deel van de bloedvoorziening van het oog voor zijn
rekening. Ter hoogte van de limbus corneae laat de choroidea los van de sclera en
gaat over in een platte ring, die frontaal in de oogbol staat. Dit is de iris
(regenboogvlies), de pigmentatie van de iris bepaalt je oogkleur. De ronde opening in
de iris is de pupil. De verdikking direct voor de plaats waar de choroidea overgaat in
de iris wordt veroorzaakt door de kringspier m. ciliaris (accomodatiespier). De
cirkelvormige verdikte rand waarin de m. ciliaris ligt heet corpus ciliare (straalvormig
lichaam). Van hieruit straalt achter de iris ene groot aantal lensbandjes uit. Dit zijn
heel dunne peesvezels waaraan de lens is opgehangen.
- Netvlies (retina), ligt tegen de choroidea aan en bestaat uit twee lagen. De buitenste
laag is een dunne, zwart gepigmenteerde epitheellaag. Daartegen de laag met
fotosensoren en het zenuwweefsel. De laag met de fotonsensoren, staafjes en
kegeltjes, ligt het dichtst tegen de gepigmenteerde laag aan, hierna volgt een laag
schakelneuronen. Deze zijn verbonden met afferente neuronen, die vanuit de retina
allemaal op één plaats samenkomen. Daar vormen ze een zenuwbundel die door een
opening in de oogbol als N. opticus naar de hersenen gaat. Op de plaats waar de
zenuwbundel de oogbol verlaat, bevinden zich geen fotosensoren, deze plek wordt
de blinde vlek genoemd. Ook heb je de gele vlek (macula lutea), dit deel van de
retina ligt precies in het verlengde van de optische as (denkbeeldige lijn door het
midden van de oogbol). De macula bevat gele pigmenten die als lichtfilter werken, het
centrum van de macula (fovea centralis) is een klein kuiltje. Op deze plek wijken de
afferente zenuwvezels en de schakelneuronen iets opzij waardoor de fotosensoren
als het ware vrij komen te liggen. Op deze plek zie je het scherpst doordat het licht
niet door twee lagen zenuwcellen hoeft om de fotosensoren te bereiken.
Anatomie, fysiologie, pathologie
Leerpakket 2
College zintuigen 1
Leerdoelen
• weet je wat een sensor is
Een sensor is een cel die gevoelig is voor een verandering in zijn omgeving en die de
verandering vervolgens kan ‘’vertalen’’ in een veranderende membraanpotentiaal,
waardoor een impuls ontstaat. Een cel of zenuwuiteinde gevoelig voor een specifieke
prikkels (specifieke veranderingen in directe omgeving van de sensor). Een sensor
vertaalt de prikkel in een impuls. Het afferent neuron ontvangt de impuls en geleidt deze
naar het CZS. De drempelwaarde moet worden bereikt voordat de sensoren het
opmerken en impulsen gaan afvuren. In plaats van dat de sensor harder gaat vuren, gaat
hij sneller vuren. De frequentie gaat omhoog.
• weet je hoe sensoren ingedeeld kunnen worden
4 verschillende grondtypen
- Gespecialiseerde sensorcel ( die contact maakt met de perifeer sensorische
zenuwcel), bijvoorbeeld kegeltjes/ staafjes in het netvlies, reukcel, smaakcel
- Zintuigzenuwcel: met een eigen axon, bijvoorbeeld haarcel in evenwichtsorgaan
- Naakt, vrij zenuwvezeluiteinde van perifeer sensorisch neuron. Bijvoorbeeld
pijnzenuwvezel.
- Zenuwvezeluiteinde omgeven gespecialiseerde structuur, bijvoorbeeld een kapseltje
van lamellen bij het lichaampje van Pacini in de huid voor registratie van
drukverandering.
Ordening van sensoren
- Of ze verspreid voorkomen (pijnvezels)
- Of ze samengevoegd liggen binnen een orgaan (kegeltjes/staafjes)
Indeling naar werkgebied
- Exterosensoren, vangen prikkels van buiten het lichaam op, liggen in een specifiek
orgaan dat de werking van de sensoren ondersteunt. Dit orgaan is een zintuig (neus,
tong, huid, oog, oor)
- Propriosensoren, geven informatie over het bewegingsapparaat, liggen aan
spieren/pezen/gewrichten, geven je hersenen informatie over houdingen en
bewegingen van je lichaam, animale zenuwstelsel (bewust)
- Interosensoren, lichamelijke toestand, in de wand van holle organen en aders, aard
en gesteldheid langsstromend materiaal wordt geregistreerd autonome zenuwstelsel.
Indeling naar soort prikkel
- Chemosensoren: chemische prikkel (reuk-, smaakstoffen, pH, osmotische waarde)
- Mechanosensoren: mechanische prikkels, aanraking/druk/trilling
- Thermosensoren: temperatuur (koude/warmtesensoren)
- Fotosensoren: voor licht (staafjes/kegeltjes)
- Nocisensoren: voor schade of dreigende schade, veroorzaken pijn bij bijvoorbeeld
hoge temperatuur
,Anatomie, fysiologie, pathologie Eryn Harte 1Q1
• ken je de gemeenschappelijke kenmerken van sensoren
uniforme vertaling van prikkels in impulsen
- vertaling van informatie over prikkels in opwekking van zenuwimpulsen (verandering
in frequentie)
- prikkeldrempel: minimale benodigde prikkelsterkte
Specifieke gevoeligheid
- specifieke gevoeligheid voor een bepaalde prikkelsoort: lage prikkeldrempel voor
adequate prikkel. Bijvoorbeeld fotosensoren, prikkeldrempel voor licht is laag, die
voor druk is hoog.
Specifieke gewaarwording
- Specifieke zintuiglijke gewaarwording: horend bij specifiek sensorisch systeem (→
lichtverschijnsel door klap op oog!), lichtsensoren geven gewaarwording in lichtflits
ook al krijg je veel druk.
Specifiek bereik
- Specifiek bereik van sensor voor prikkel (bijv. 3 typen kegeltjes met verschillende
gevoeligheden binnen het elektromagnetische frequentiespectrum van licht). Wij
kunnen niet de infraroodstraling van de afstandsbediening zien.
Adaptie
- Adaptatie: aanpassing van de sensorreactie aan de prikkel. Bij langdurig
gelijkblijvende prikkelsterkte verandering in de frequentie van de opgewekte
impulsen: dit kan negatief, er treedt gewenning op je voelt het minder goed. De
prikkeldrempel wordt een stukje verhoog. Positief, prikkeldrempel wordt verlaagd. Als
je in een donkere kamer bent kun je hierdoor steeds beter in het donker zien.
Discriminatievermogen
- Discriminatievermogen om verschillende prikkels te kunnen onderscheiden (dit kun je
bijvoorbeeld beter op je hand dan op je rug, dit komt doordat er meer sensoren per
oppervlakte-eenheid in de huid van de hand voorkomen dan op de rug. Daarnaast
heeft het er mee te maken hoeveel sensibele neuronen er op de sensor is
aangesloten. Bij een één-op-één schakeling heb je een hoger discriminatievermogen
dan wanneer meerdere sensoren op één sensibele vezel is aangesloten.
Afferente sensoren sturen sensorische input naar de hersenen, efferente sensoren
sturen vanuit de hersenen motorische output naar de spieren zodat deze gaan bewegen.
, Anatomie, fysiologie, pathologie Eryn Harte 1Q1
College zintuigen 2
Leerdoelen:
• ken je de anatomie en functie van het oog
De oogbol (bulbus oculi) bestaat uit 3 lagen:
- Harde oogrok (sclera); dit is een witgekleurs, dik en stevig bindweefselkapsel,
voornamelijk opgebouwd uit collagene vezels. Een belangrijke functie van de sclera
is het in stand houden van de ronde oogbolvorm doordat het tegendruk biedt aan de
vloeistofdruk in het oog. Ook biedt het weerstand tegen de trekkrachten van de zes
oogspieren. Aan de voorkant is de sclera doorzichtig, dit wordt de cornea (hoornvlies)
genoemd. De plaats waar de witte sclera overgaat in zijn doorzichtige vorm hete de
limbus corneae.
- Vaatvlies (coroidea), bekleedt de hele binnenkant van de oogbol behalve de cornea.
Dit vlies neemt een groot deel van de bloedvoorziening van het oog voor zijn
rekening. Ter hoogte van de limbus corneae laat de choroidea los van de sclera en
gaat over in een platte ring, die frontaal in de oogbol staat. Dit is de iris
(regenboogvlies), de pigmentatie van de iris bepaalt je oogkleur. De ronde opening in
de iris is de pupil. De verdikking direct voor de plaats waar de choroidea overgaat in
de iris wordt veroorzaakt door de kringspier m. ciliaris (accomodatiespier). De
cirkelvormige verdikte rand waarin de m. ciliaris ligt heet corpus ciliare (straalvormig
lichaam). Van hieruit straalt achter de iris ene groot aantal lensbandjes uit. Dit zijn
heel dunne peesvezels waaraan de lens is opgehangen.
- Netvlies (retina), ligt tegen de choroidea aan en bestaat uit twee lagen. De buitenste
laag is een dunne, zwart gepigmenteerde epitheellaag. Daartegen de laag met
fotosensoren en het zenuwweefsel. De laag met de fotonsensoren, staafjes en
kegeltjes, ligt het dichtst tegen de gepigmenteerde laag aan, hierna volgt een laag
schakelneuronen. Deze zijn verbonden met afferente neuronen, die vanuit de retina
allemaal op één plaats samenkomen. Daar vormen ze een zenuwbundel die door een
opening in de oogbol als N. opticus naar de hersenen gaat. Op de plaats waar de
zenuwbundel de oogbol verlaat, bevinden zich geen fotosensoren, deze plek wordt
de blinde vlek genoemd. Ook heb je de gele vlek (macula lutea), dit deel van de
retina ligt precies in het verlengde van de optische as (denkbeeldige lijn door het
midden van de oogbol). De macula bevat gele pigmenten die als lichtfilter werken, het
centrum van de macula (fovea centralis) is een klein kuiltje. Op deze plek wijken de
afferente zenuwvezels en de schakelneuronen iets opzij waardoor de fotosensoren
als het ware vrij komen te liggen. Op deze plek zie je het scherpst doordat het licht
niet door twee lagen zenuwcellen hoeft om de fotosensoren te bereiken.