Klimaatvraagstukken
2 Klimaatverandering is niets nieuws
Start
Opdracht 1 Kivalina
a Kivalina ligt ongeveer op de noordpoolcirkel.
b Door het afsmelten van het ijs (klimaatverandering) wordt Kivalina niet meer beschermd
tegen de erosie door de zee tijdens de herfst en de winterstormen. Het stadje ligt op een smalle
landtong.
c herlocatie van het hele dorp naar hogere, veiligere gronden
d Het is te duur: de overheid geeft geen geld, en de Inuit hebben het niet.
e klimaatvluchtelingen
Opdracht 2 Belang van het verleden
Het verleden is de sleutel naar het heden. Door veel over vroegere klimaten te weten, kunnen we
misschien voorspellingen doen over huidige en toekomstige klimaatveranderingen.
Opdracht 3 Geologische tijdtafel
a De aarde is ongeveer 4,5 miljard jaar oud.
b De restanten van de oudst gevonden levensvormen zijn ongeveer 600 miljoen jaar oud.
c Het Kenozoïcum bestaat uit het Tertiair en het Kwartair.
d in het Holoceen
Opdracht 4 Koud en warm
A-V
B-I
C-II
D-III
E-IV
Opdracht 5 Klimaatverandering in Nederland
a Onbepaald aantal manieren gevraagd, bijvoorbeeld:
1) onderzoek van de oceaanbodem
2) onderzoek van ijskernen
3) pollenonderzoek
4) onderzoek van jaarringen van bomen
b Mogelijke antwoorden uit een scala aan mogelijkheden:
1) bruine beer
2) wisent
3) mammoet
4) grijze walvis
5) lynx
6) wilde kat
c klimaatverandering of vernietiging van het leefmilieu door de mens
, 2.1 Woestijnaarde
Opdracht 1 Over 100 miljoen jaar
a Eigen antwoord leerling, bijvoorbeeld:
125 miljoen jaar geleden
b De continenten lagen geconcentreerd bij elkaar vanaf de Zuidpool tot een heel eind richting
noorden.
c door de uitbreiding van het landijs op hoge breedte
d Het Amazonegebied komt onder water te staan.
e Afrika wordt opengebroken.
Opdracht 2 Seafloor spreading
a het uit elkaar drijven van platen
b convectiestromen
c De ruimten die bij het divergeren ontstaan, worden opgevuld met stollend magma. Door
het toestromen van het magma uit de diepte ontstaan mid-oceanische ruggen.
d Vulkaan Y is ouder dan vulkaan X, omdat Y verder verwijderd ligt van de plaats waar de
twee platen uit elkaar gaan.
Opdracht 3 Het uiteenvallen van Pangea
a/b W4: 225 miljoen jaar geleden
W6: 180 miljoen jaar geleden
W3: 135 miljoen jaar geleden
W7: 65 miljoen jaar geleden
W5: heden
c De namen van de (toenmalige) continenten zijn:
W4: Pangea
W6 boven: Laurazië
W6 onder: Gondwanaland
d nieuwe oceaanbodem: lichtblauw
uit elkaar drijven van platen (seafloor spreading): strepen
continentale gletsjer: gestippeld Antarctica op W4
botsen van platen: lijnen met kruisjes
bewegingsrichting continenten: pijlen
Opdracht 4 De zwerftocht van West-Europa
a West-Europa is van ongeveer 30° Z.B. opgeschoven naar de huidige positie.
b Als een continent dichter bij de evenaar ligt, is het klimaat warmer en natter dan wanneer
het op hogere breedte ligt. Het is nu dus koeler en droger.
c In het Carboon lag Nederland rond de evenaar. Uit de tropische moerasbossen van toen
heeft zich later de steenkool gevormd.
d Twee voorwaarden gevraagd:
1) Het gebied moet vlak zijn (geen stromend water).
2) Het gebied moet later bedekt zijn geweest met andere lagen, zodat het veen kan
ontgassen en inkolen.
2 Klimaatverandering is niets nieuws
Start
Opdracht 1 Kivalina
a Kivalina ligt ongeveer op de noordpoolcirkel.
b Door het afsmelten van het ijs (klimaatverandering) wordt Kivalina niet meer beschermd
tegen de erosie door de zee tijdens de herfst en de winterstormen. Het stadje ligt op een smalle
landtong.
c herlocatie van het hele dorp naar hogere, veiligere gronden
d Het is te duur: de overheid geeft geen geld, en de Inuit hebben het niet.
e klimaatvluchtelingen
Opdracht 2 Belang van het verleden
Het verleden is de sleutel naar het heden. Door veel over vroegere klimaten te weten, kunnen we
misschien voorspellingen doen over huidige en toekomstige klimaatveranderingen.
Opdracht 3 Geologische tijdtafel
a De aarde is ongeveer 4,5 miljard jaar oud.
b De restanten van de oudst gevonden levensvormen zijn ongeveer 600 miljoen jaar oud.
c Het Kenozoïcum bestaat uit het Tertiair en het Kwartair.
d in het Holoceen
Opdracht 4 Koud en warm
A-V
B-I
C-II
D-III
E-IV
Opdracht 5 Klimaatverandering in Nederland
a Onbepaald aantal manieren gevraagd, bijvoorbeeld:
1) onderzoek van de oceaanbodem
2) onderzoek van ijskernen
3) pollenonderzoek
4) onderzoek van jaarringen van bomen
b Mogelijke antwoorden uit een scala aan mogelijkheden:
1) bruine beer
2) wisent
3) mammoet
4) grijze walvis
5) lynx
6) wilde kat
c klimaatverandering of vernietiging van het leefmilieu door de mens
, 2.1 Woestijnaarde
Opdracht 1 Over 100 miljoen jaar
a Eigen antwoord leerling, bijvoorbeeld:
125 miljoen jaar geleden
b De continenten lagen geconcentreerd bij elkaar vanaf de Zuidpool tot een heel eind richting
noorden.
c door de uitbreiding van het landijs op hoge breedte
d Het Amazonegebied komt onder water te staan.
e Afrika wordt opengebroken.
Opdracht 2 Seafloor spreading
a het uit elkaar drijven van platen
b convectiestromen
c De ruimten die bij het divergeren ontstaan, worden opgevuld met stollend magma. Door
het toestromen van het magma uit de diepte ontstaan mid-oceanische ruggen.
d Vulkaan Y is ouder dan vulkaan X, omdat Y verder verwijderd ligt van de plaats waar de
twee platen uit elkaar gaan.
Opdracht 3 Het uiteenvallen van Pangea
a/b W4: 225 miljoen jaar geleden
W6: 180 miljoen jaar geleden
W3: 135 miljoen jaar geleden
W7: 65 miljoen jaar geleden
W5: heden
c De namen van de (toenmalige) continenten zijn:
W4: Pangea
W6 boven: Laurazië
W6 onder: Gondwanaland
d nieuwe oceaanbodem: lichtblauw
uit elkaar drijven van platen (seafloor spreading): strepen
continentale gletsjer: gestippeld Antarctica op W4
botsen van platen: lijnen met kruisjes
bewegingsrichting continenten: pijlen
Opdracht 4 De zwerftocht van West-Europa
a West-Europa is van ongeveer 30° Z.B. opgeschoven naar de huidige positie.
b Als een continent dichter bij de evenaar ligt, is het klimaat warmer en natter dan wanneer
het op hogere breedte ligt. Het is nu dus koeler en droger.
c In het Carboon lag Nederland rond de evenaar. Uit de tropische moerasbossen van toen
heeft zich later de steenkool gevormd.
d Twee voorwaarden gevraagd:
1) Het gebied moet vlak zijn (geen stromend water).
2) Het gebied moet later bedekt zijn geweest met andere lagen, zodat het veen kan
ontgassen en inkolen.
