Geschiedenis samenvatting
Hoofdstuk 3
§1
Renaissance: periode tussen 1300 en 1600, waarin niet langer het hiernamaals centraal
stond, maar de mens in het hier en nu. Mensen gingen anders tegen zichzelf en de wereld
aankijken, verandering in het mensbeeld en het wereldbeeld. Voor de middeleeuwen was
de relatie met God het allerbelangrijkst. Tijdens de renaissance begon dat te veranderen.
Mensen begonnen meer in zichzelf te vertrouwen en zichzelf centraal te zetten. Ook raakten
ze meer geïnteresseerd in het leven op de aarde zelf en de werking van natuur en
samenleving. Uomo universale: het ideaalbeeld is de algemeen ontwikkelde mens.
Mensen zochten inspiratie in de cultuur van de Grieken en de Romeinen. Ook groeide de
aandacht voor oude schrijvers. Humanisme: de belangstelling van geleerden voor de
antieke literatuur, poëzie en geschiedenis.
In Italië wilde rijke bewoners dat laten zien door kunstenaars de opdracht te geven om een
schilderij of gebouw te maken.
Nieuwe denkbeelden konden zich snel verspreiden door de uitvinding van de boekdrukkunst.
Mensen begonnen meer te streven naar een persoonlijker geloof dan dat met de kerk
mogelijk was. Humanisten keken kritisch naar de Latijnse Bijbelvertaling. Erasmus vertaalde
het Nieuwe Testament rechtstreeks vanuit het Grieks.
§2
Handelsroutes via het Aziatische vasteland werd minder toegankelijk omdat:
De ineenstorting van het Mongoolse Rijk, dit Rijk zorgde voor rust en veiligheid
tussen Azië en Europa (pax mongolica). Toen het bestuur uit elkaar begon te vallen
werd handel langs deze weg steeds moeilijker.
Bij het Ottomaanse Rijk werd er steeds hogere handelsbelasting gevraagd.
Schepen werden anders gebouwd, ze waren sneller, wendbaarder en zeewaardiger.
Uitvindingen zoals het kompas.
Christelijke vorsten wilden graag anderen volken bekeren.
De leiders van de ontdekkingsreizen zijn in Europa beroemd geworden.
Door de ontdekkingsreizen veranderde het wereldbeeld van de mens, continenten bleken er
anders uit te zien dan gedacht en er bleken onbekende gebieden te bestaan. Van die
gebieden werd de kustlijn steeds beter in kaart gebracht, maar de binnenlanden werden niet
verkend.
Ook zijn er door de reizen grote religieuze, economische en demografische gevolgen te zien.
Het christendom verspreidde zich over de hele wereld. Ook ontstond er een
wereldeconomie, dus er werden op grote schaal producten uit verschillende werelddelen
uitgewisseld. Europeanen zette succesvolle handelsondernemingen op en in Amerika grote
plantages. Ook haalden ze veel goud en zilver naar Europa, dat stalen ze van de indianen of
dat lieten ze de indianen uit mijnen halen. Hier werd Europa schatrijk van. In Amerika
verdwenen hele koninkrijken van de aardbodem, dit kwam door geweld, misbruik en ook
ziekten die door de Europeanen werden overgebracht. Grote aantallen Afrikanen werden
overgeplaatst naar Amerika, indianen bleken niet voldoende arbeidskracht te leveren voor de
plantage.
Hoofdstuk 3
§1
Renaissance: periode tussen 1300 en 1600, waarin niet langer het hiernamaals centraal
stond, maar de mens in het hier en nu. Mensen gingen anders tegen zichzelf en de wereld
aankijken, verandering in het mensbeeld en het wereldbeeld. Voor de middeleeuwen was
de relatie met God het allerbelangrijkst. Tijdens de renaissance begon dat te veranderen.
Mensen begonnen meer in zichzelf te vertrouwen en zichzelf centraal te zetten. Ook raakten
ze meer geïnteresseerd in het leven op de aarde zelf en de werking van natuur en
samenleving. Uomo universale: het ideaalbeeld is de algemeen ontwikkelde mens.
Mensen zochten inspiratie in de cultuur van de Grieken en de Romeinen. Ook groeide de
aandacht voor oude schrijvers. Humanisme: de belangstelling van geleerden voor de
antieke literatuur, poëzie en geschiedenis.
In Italië wilde rijke bewoners dat laten zien door kunstenaars de opdracht te geven om een
schilderij of gebouw te maken.
Nieuwe denkbeelden konden zich snel verspreiden door de uitvinding van de boekdrukkunst.
Mensen begonnen meer te streven naar een persoonlijker geloof dan dat met de kerk
mogelijk was. Humanisten keken kritisch naar de Latijnse Bijbelvertaling. Erasmus vertaalde
het Nieuwe Testament rechtstreeks vanuit het Grieks.
§2
Handelsroutes via het Aziatische vasteland werd minder toegankelijk omdat:
De ineenstorting van het Mongoolse Rijk, dit Rijk zorgde voor rust en veiligheid
tussen Azië en Europa (pax mongolica). Toen het bestuur uit elkaar begon te vallen
werd handel langs deze weg steeds moeilijker.
Bij het Ottomaanse Rijk werd er steeds hogere handelsbelasting gevraagd.
Schepen werden anders gebouwd, ze waren sneller, wendbaarder en zeewaardiger.
Uitvindingen zoals het kompas.
Christelijke vorsten wilden graag anderen volken bekeren.
De leiders van de ontdekkingsreizen zijn in Europa beroemd geworden.
Door de ontdekkingsreizen veranderde het wereldbeeld van de mens, continenten bleken er
anders uit te zien dan gedacht en er bleken onbekende gebieden te bestaan. Van die
gebieden werd de kustlijn steeds beter in kaart gebracht, maar de binnenlanden werden niet
verkend.
Ook zijn er door de reizen grote religieuze, economische en demografische gevolgen te zien.
Het christendom verspreidde zich over de hele wereld. Ook ontstond er een
wereldeconomie, dus er werden op grote schaal producten uit verschillende werelddelen
uitgewisseld. Europeanen zette succesvolle handelsondernemingen op en in Amerika grote
plantages. Ook haalden ze veel goud en zilver naar Europa, dat stalen ze van de indianen of
dat lieten ze de indianen uit mijnen halen. Hier werd Europa schatrijk van. In Amerika
verdwenen hele koninkrijken van de aardbodem, dit kwam door geweld, misbruik en ook
ziekten die door de Europeanen werden overgebracht. Grote aantallen Afrikanen werden
overgeplaatst naar Amerika, indianen bleken niet voldoende arbeidskracht te leveren voor de
plantage.
