100% Zufriedenheitsgarantie Sofort verfügbar nach Zahlung Sowohl online als auch als PDF Du bist an nichts gebunden 4.2 TrustPilot
logo-home
Zusammenfassung

Samenvatting Klinische Pathologie, 4e druk: Belangrijkste leerdoelen en studietaken H1 t/m 10 en H12 t/m H18

Bewertung
-
Verkauft
-
seiten
47
Hochgeladen auf
27-08-2025
geschrieben in
2024/2025

Uitgebreide samenvatting uit het boek Klinische Pathologie, 4e druk, H1 t/m H10 en H12 t/m H18 van: -de belangrijkste leerdoelen -de belangrijkste studietaken Onderwerpen die behandeld worden: -diagnostiek -cytologie/histologie -ziekteoorzaken -afweer / ontsteking -tumorleer -farmacologie -ademhaling -hart en vaten -bloed -zenuwstelsel -huid, thermobalans en wonden -spijsvertering -vochtbalans / uitscheiding -motoriek / beweging -hormonen -voortplanting -zintuigen

Mehr anzeigen Weniger lesen
Hochschule
Kurs











Ups! Dein Dokument kann gerade nicht geladen werden. Versuch es erneut oder kontaktiere den Support.

Verknüpftes buch

Schule, Studium & Fach

Kurs

Dokument Information

Gesamtes Buch?
Nein
Welche Kapitel sind zusammengefasst?
Samenvatting belangrijkste leerdoelen en studieactiviteiten h1 t/m h10 en h12 t/m h18
Hochgeladen auf
27. august 2025
Anzahl der Seiten
47
geschrieben in
2024/2025
Typ
Zusammenfassung

Themen

Inhaltsvorschau

Uitwerking leerdoelen en studieactiviteiten



H1, LEERDOELEN UITGEWERKT
1. Speciële anamnese, algemene anamnese en heteroanamnese uitleggen

o Speciële anamnese: Dit is een soort vragenlijst over een specifiek probleem of klacht van
de patiënt. Bijvoorbeeld: "Wanneer begon de pijn precies?"

o Algemene anamnese: Hierbij vraag je meer over de hele gezondheid van de patiënt.
Bijvoorbeeld: "Heeft u andere ziektes of medicijnen?"

o Heteroanamnese: Dit is informatie die je krijgt van iemand anders dan de patiënt zelf,
zoals een familielid. Bijvoorbeeld als de patiënt zelf moeilijk kan praten.

2. Vier onderdelen van het lichamelijk onderzoek beschrijven

o Kijken: De arts kijkt naar de buitenkant, bijvoorbeeld naar de huid of hoe iemand
beweegt.

o Voelen: De arts voelt bijvoorbeeld aan je buik of rug om te checken of er iets vreemd is.

o Luisteren: De arts luistert met een stethoscoop naar je hart, longen of buik.

o Kloppen: Met de vingers tikt de arts op je lichaam om te horen of er iets vreemds klinkt,
zoals vocht in de longen.

3. Hoe een arts tot een (differentiaal)diagnose komt

o Een arts verzamelt informatie: klachten, lichamelijk onderzoek en eventueel testen.

o Daarna bedenkt de arts een lijstje van mogelijke ziektes (dit heet een
differentiaaldiagnose). Vervolgens sluit hij opties uit om de juiste diagnose te vinden.

4. Veelvoorkomende onderzoeken bij patiënten uitleggen

o Bloedonderzoek: Kijken of er iets mis is met bijvoorbeeld suiker of ijzer in het bloed.

o Röntgenfoto: Een foto maken om bijvoorbeeld botten te bekijken.

o MRI-scan: Een soort foto van de binnenkant van je lichaam, maar heel gedetailleerd.

o ECG: Dit meet hoe je hart klopt.

5. Anatomische liggingsaanduidingen begrijpen en gebruiken

o Dit zijn woorden om precies te zeggen waar iets in het lichaam zit. Bijvoorbeeld:

▪ Voor (anterior): aan de voorkant.

▪ Achter (posterior): aan de achterkant.

▪ Boven (superior): hoger dan iets anders.

▪ Onder (inferior): lager dan iets anders.

6. Voorbeelden geven van verschillende soorten behandelingen

o Preventief: Voorkomen dat je ziek wordt, zoals een vaccinatie.

o Curatief: Genezen van een ziekte, zoals een operatie om iets weg te halen.

o Palliatief: De ziekte kan niet meer genezen, maar de klachten worden minder gemaakt,
zoals pijnstillers bij kanker.



1

,Uitwerking leerdoelen en studieactiviteiten


o Causaal: De oorzaak van de ziekte aanpakken, zoals antibiotica tegen een infectie.

o Symptomatisch: Alleen de klachten behandelen, zoals hoestdrank bij hoesten.



H1, STUDIEACTIVITEITEN UITGEWERKT

1. Bij welke patiënten is een heteroanamnese nodig?

o Een heteroanamnese is nodig als de patiënt zelf niet goed kan uitleggen wat er aan de
hand is. Bijvoorbeeld:

▪ Als de patiënt geheugenproblemen heeft, zoals bij dementie.

▪ Als de patiënt heel ziek is of niet kan praten.

▪ Bij jonge kinderen, omdat ze vaak niet goed weten wat ze voelen.

2. Waarom wordt bij een eenzijdige afwijking vaak ook de andere zijde onderzocht / afgebeeld?

o De arts kijkt naar de andere kant om te zien wat normaal is voor die persoon. Zo kan hij
beter vergelijken. Bijvoorbeeld: als een knie dik is, kun je de andere knie bekijken om te
zien of dat gewoon zo hoort of echt anders is.

3. Waarom let een arts bij het palperen van de buik ook op het gezicht van de patiënt?

o De arts wil zien of het pijn doet als hij voelt. Sommige mensen zeggen niets, maar hun
gezicht laat wel zien dat het pijn doet, bijvoorbeeld door een grimas of geschrokken blik.




2

,Uitwerking leerdoelen en studieactiviteiten


H2, LEERDOELEN UITGEWERKT

1. In een tekening de celkern, het cytoplasma en het celmembraan aangeven

o De cel is een soort ballon. In het midden zit de kern (het brein van de cel), daaromheen
zit het cytoplasma (de vulling van de ballon), en de buitenkant is het celmembraan (de
wand van de ballon).

2. Hoe cellen zich ontwikkelen tot verschillende weefsels uitleggen

o Cellen beginnen allemaal hetzelfde, maar door differentiatie veranderen ze. Ze krijgen elk
een eigen taak, zoals spiercellen om te bewegen of huidcellen om je te beschermen.

3. Welke stoffen cellen opnemen en uitscheiden

o Cellen nemen bijvoorbeeld zuurstof, water en voedingsstoffen (zoals suiker) op. Ze geven
afvalstoffen en koolstofdioxide (de lucht die je uitademt) af.

4. Twee verschillen tussen mitose en meiose uitleggen

o Mitose: Dit is gewone celdeling; één cel wordt twee kopieën van zichzelf.

o Meiose: Dit is voor voortplantingscellen (sperma of eicellen); één cel wordt vier cellen
met de helft van het DNA.

5. Twee verschillen tussen exocriene en endocriene klieren uitleggen

o Exocrien: Geeft stoffen af naar buiten of in een buisje, zoals speeksel of zweet.

o Endocrien: Geeft stoffen (zoals hormonen) direct aan het bloed af.

6. Drie soorten spierweefsel beschrijven

o Skeletspieren: Voor beweging, je kunt ze bewust gebruiken (bijvoorbeeld lopen).

o Hartspier: Werkt vanzelf, pompt je bloed rond.

o Glad spierweefsel: In je organen, werkt automatisch (bijvoorbeeld je darmen die voedsel
verteren).

7. Samenstelling van bloedplasma toelichten

o Bloedplasma is het waterige deel van je bloed. Het bevat water, zouten, eiwitten en
voedingsstoffen, en het vervoert dingen zoals afvalstoffen en hormonen.




3

, Uitwerking leerdoelen en studieactiviteiten


H2, STUDIEACTIVITEITEN UITGEWERKT

1. Maak een tekening van een cel

o Teken een rondje (het celmembraan), een vulling (het cytoplasma) en in het midden een
kleinere cirkel (de celkern).

2. Wat is differentiatie en hoe leidt dat tot verschillende cellen?

o Differentiatie betekent dat een cel een eigen taak krijgt. Bijvoorbeeld: een huidcel maakt
je huid stevig, een spiercel helpt je bewegen.

3. Welke stoffen nemen cellen op en wat scheiden ze uit?

o Ze nemen zuurstof en voedingsstoffen op en geven afvalstoffen en koolstofdioxide af.

4. Twee verschillen tussen mitose en meiose

o Mitose maakt gewone cellen (voor groei en herstel), meiose maakt voortplantingscellen
(voor baby's).

o Mitose maakt cellen met al het DNA, meiose maakt cellen met de helft van het DNA.

5. Waarom kun je een glimlach veinzen, maar blozen niet onderdrukken?

o Een glimlach kun je bewust doen, maar blozen gebeurt automatisch door je zenuwen en
bloedvaten. Dat kun je niet stoppen.

6. Bouw en functie van zenuwcellen beschrijven

o Een zenuwcel is een soort boom met een lange tak. Het stuurt elektrische signalen door
je lichaam, zodat je dingen kunt voelen of bewegen.

7. Onderzoek om gezwellen te onderscheiden van kanker

o Het meest betrouwbare onderzoek is een biopsie. Daarbij haalt de arts een stukje
weefsel weg om het onder de microscoop te bekijken.

8. Waarom is röntgenstraling schadelijker tijdens zwangerschap?

o Een baby in de buik groeit snel en de cellen delen heel vaak. Röntgenstraling kan het DNA
van die cellen beschadigen, waardoor er iets mis kan gaan.




4
6,99 €
Vollständigen Zugriff auf das Dokument erhalten:

100% Zufriedenheitsgarantie
Sofort verfügbar nach Zahlung
Sowohl online als auch als PDF
Du bist an nichts gebunden

Lerne den Verkäufer kennen
Seller avatar
blversteegt

Lerne den Verkäufer kennen

Seller avatar
blversteegt Academie voor Psychologica
Folgen Sie müssen sich einloggen, um Studenten oder Kursen zu folgen.
Verkauft
6
Mitglied seit
1 Jahren
Anzahl der Follower
0
Dokumente
19
Zuletzt verkauft
5 Jahren vor

0,0

0 rezensionen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Kürzlich von dir angesehen.

Warum sich Studierende für Stuvia entscheiden

on Mitstudent*innen erstellt, durch Bewertungen verifiziert

Geschrieben von Student*innen, die bestanden haben und bewertet von anderen, die diese Studiendokumente verwendet haben.

Nicht zufrieden? Wähle ein anderes Dokument

Kein Problem! Du kannst direkt ein anderes Dokument wählen, das besser zu dem passt, was du suchst.

Bezahle wie du möchtest, fange sofort an zu lernen

Kein Abonnement, keine Verpflichtungen. Bezahle wie gewohnt per Kreditkarte oder Sofort und lade dein PDF-Dokument sofort herunter.

Student with book image

“Gekauft, heruntergeladen und bestanden. So einfach kann es sein.”

Alisha Student

Häufig gestellte Fragen