Probleem 1
LD 1: Wat houden privaat- en publiekrecht in en wat zijn de verschillen?
Publiekrecht Privaatrecht
Algemeen belang Particulier belang
Verticaal recht: Partijen (overheid en Horizontaal recht: Partijen (burgers,
burgers) staan niet als gelijken tegenover rechtspersonen) zijn gelijken
elkaar.
Twee overheidsinstanties tegenover elkaar,
dan is het horizontaal.
Handhaving geschiedt door de overheid Handhaving gaat uit van de rechtspersonen
(dwangordening). zelf. (spontane verordening)
Wanneer 1 partij een bepaalde Geen vaste wet, wordt per situatie bekeken.
machtspositie heeft boven de andere partij. Op basis van sociale interactie.
Hiërarchie. Wisselwerking van verwachtingen in het
maatschappelijk verkeer.
LD 2: Wat houden staats-, straf- en bestuursrecht in en wat zijn de verschillen?
Staatsrecht:
De inrichting en organisatie van de staat en de overheid. De belangrijkste wet is de
Grondwet.
Strafrecht:
Het bestraffen van burgers bij het overtreden van de regels (normovertredingen), waarbij de
staat een monopoliepositie heeft. Het strafrecht heeft 2 doelen:
1. Preventie
- Generale preventie; mensen worden afgeschrikt om iets te doen, omdat er een straf
op staat
- Speciale preventie; door een dader te straffen moet dit voorkomen/ontmoedigen dat
de gestrafte wederom de fout in gaat
2. Vergelding
- Zorgt voor morele genoegdoening
Bestuursrecht:
De regering van de overheid naar de burgers toe, het reguleren van de staat. De overheid
kan eenzijdig de rechtspositie van burgers vaststellen. Bestuursrecht is van, voor en tegen
het bestuur:
- Van het bestuur; instrumentele functie (beschikking tot bepaald instrument)
- Voor het bestuur; normerende functie (dit instrument inzetten)
- Tegen het bestuur; waarborgfunctie (als je het niet eens bent, kan je naar de rechter)
LD 3: Welke overige soorten recht zijn er?
- Objectief recht:
, Het geheel van uitgevaardigde geldende wetten wat in een land van kracht staat (ook
gezien als positief recht)
- Subjectief recht:
Bevoegdheid dat aan iemand toekomt en dat is voortgekomen uit het objectief recht,
dus bijvoorbeeld door het staatsrecht mogen gemeentes eigen regels opstellen
- Formeel recht:
Omvat regels ten aanzien en toepassing van het materieel recht, gaat vast via de
wet/juridisch proces (ook gezien als procedureel recht)
- Materieel recht:
Inhoudelijk recht, omvat regels voor normen en gedrag
LD 4: Welke functies heeft het recht algemeen en het publiekrecht in bijzonder?
Functies algemeen recht:
- Normatieve functie
Gedragsregels die iedereen moet naleven
- Geschil-oplossende functie
Rechterlijke organisatie oordeelt of iemand moet worden gestraft en zo ja, op welke
wijze en welke procedure
- Additionele functie
Aanvulling als partijen vergeten zijn op een bepaald punt afspraken te maken.
- Instrumentele functie
Knoop doorhakken op tal van onderwerpen. Bv. verkeersregels
Functies publiekrecht:
- Constituerende functie
Het scheppen van ambten en wettelijke instellingen
- Attribuerende functie
Het verleent bevoegdheden aan deze ambten
- Regulerende functie
Het regelt de betrekkingen tussen ambten onderlingen en tussen ambten en
onderdanen
LD 5: Wat is de relatie van het recht met bestuurskunde?
Door recht kan de staat dwang uitoefenen en hebben ze gezag over mensen. Juridische
kaders zijn de ruimtes waarbinnen je als bestuurskundigen kunt bewegen, je moet bewust
zijn van het recht.
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat overheidshandelen altijd gebaseerd moet zijn op een
vooraf aanwezige wettelijke bepaling. Geen ambtenaar heeft het recht iemand te arresteren,
iemands eigendom in beslag te nemen, zonder dat een wettelijke regel hem die
bevoegdheid geeft.
,Probleem 2
LD 1: Welke organen kunnen de regelgevingen maken? Hoe zijn deze organen
samengesteld?
- Wet in Formele zin wordt gemaakt door de Regering en de Staten-Generaal.
Regering bestaat uit de Koning en de ministers
Staten-Generaal bestaat uit de Eerste en de Tweede Kamer
Gezamenlijk maken zij de wet in formele zin
- Koninklijk Besluit bestaat uit Algemene Maatregel van Bestuur en Klein Koninklijk
Besluit, deze wordt gemaakt door de Regering.
Regering bestaat uit de Koning en de ministers
- Ministeriële Regeling wordt gemaakt door de Minister.
Minister of staatssecretaris van een bepaald beleidsterrein
- Provinciale Verordening wordt gemaakt door de Provinciale Staten.
Provinciale Staten is de gekozen volksvertegenwoordiging van een provincie
- Gemeentelijke Verordening wordt gemaakt door de Gemeenteraad
Gemeenteraad is de gekozen volksvertegenwoordiging van een gemeente
- Waterschapsverordening wordt gemaakt door het Bestuur van het Waterschap
Het Bestuur van het Waterschap bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks
bestuur en de voorzitter
LD 2: Waar vind je de grondslag (bevoegdheid) voor het tot stand brengen van de
regelgevingen? Wat is een voorbeeld van de regelgeving?
Soort Orgaan Grondslag in Voorbeeld
regelgeving grondwet
1. Wet in Regering en art. 81 Toestemmingswet voor een
formele zin Staten-Generaal huwelijk van een lid van het
Koninklijk Huis (artikel 28
Grondwet)
2. Koninklijk Regering art. 89 KKB: Benoemingen, nieuwe
besluit: minister benoemen,
- Algemene samenstellen van nieuwe
Maatregel regering.
Van AMVB: berust op formele
Bestuur wet. Bijvoorbeeld als iemand
- Klein van de koninklijke familie wil
koninklijk trouwen art. 28. AMVB: hoe
besluit de wet wordt gehandhaafd.
3. Ministeriële Minister Geen. GW Minister President biedt op
regeling alleen SG en dag tweede kamer verkiezing
regering -> hier ontslag van zijn kabinet aan
dus delegatie aan de Koning
(wel: Art. 89 lid Procedure van
2: koning kabinetsformatie, die niet in
onschendbaar; de grondwet is vastgelegd,
ministers maar wel volgens vast
verantw). stramien verloopt. Artikel 48.
4. Provinciale Provinciale art. 127 Provinciale
verordenin staten woonschepenverordening:
g bescherming van
landschapsschoon
, 5a. Gemeentelijke Gemeenteraad art. 127 Openingstijden horeca
verordening
5b.Waterschaps- Bestuur van het art. 133 Aansluitverordening:
verordening waterschap aansluiting op riool. Per
gemeente kan het
waterschap beslissingen
nemen.
LD 3: Wat houden de verschillende soorten regelgeving in het kort in?
Wet in Formele Zin:
Een wet in formele zin, ook wel formele wet genoemd, is in Nederland een wet die is
vastgesteld door regering en Staten-Generaal. Dit is bepaald in artikel 81 van de Grondwet,
waar overigens alleen sprake is van het begrip wet. Een wet in formele zin is meestal ook
een wet in materiële zin.
Koninklijk Besluit:
Een koninklijk besluit (KB) is een besluit van de regering. Hoewel de koning als eerste het
besluit ondertekend, wat de indruk kan wekken dat hij persoonlijk achter het besluit staat, is
hij niet zelf verantwoordelijk.
Ministeriële Regeling:
Een ministeriële regeling is een regeling die vastgesteld wordt door een minister of
staatssecretaris.
Provinciale Verordening:
De provincie kan in een verordening eisen stellen aan de inhoud van bestemmingsplannen.
Deze algemene regels richten zich op een goede ruimtelijke ordening en borgen de
provinciale belangen. De provincie moet de algemene regels goed motiveren.
Gemeentelijke Verordening:
Een gemeentelijke verordening is een op gemeentelijk niveau vastgesteld algemeen
verbindend voorschrift. Het is een wetgevende regeling op gemeentelijk niveau.
Waterschapsverordening:
De waterschapsverordening bevat alle regels over de fysieke leefomgeving die het
waterschap stelt binnen haar beheergebied. Per waterschap is er één
waterschapsverordening.
LD 4: Hoe komt een nieuwe wet in formele zin tot stand?
Stappen tot stand komen Wet in Formele Zin:
1. De Tweede Kamer en de Regering hebben het initiatiefrecht; hiermee kunnen ze
wetsvoorstellen indienen. De minister tot wiens gebied het onderwerp behoort, stelt
een Commissie op voor het voorbereiden van een wetsvoorstel. Dit zijn de
Commissies Ad Hoc ter voorbereiding van wetsvoorstellen.
2. Het wetsvoorstel wordt ingediend bij de Ministerraad. Ministers geven een oordeel en
kunnen om wijziging van het voorstel vragen.
3. Als de Ministerraad akkoord gaat, zal de Raad van State inhoudelijk en/of juridisch
Alle Vorteile der Zusammenfassungen von Stuvia auf einen Blick:
Garantiert gute Qualität durch Reviews
Stuvia Verkäufer haben mehr als 700.000 Zusammenfassungen beurteilt. Deshalb weißt du dass du das beste Dokument kaufst.
Schnell und einfach kaufen
Man bezahlt schnell und einfach mit iDeal, Kreditkarte oder Stuvia-Kredit für die Zusammenfassungen. Man braucht keine Mitgliedschaft.
Konzentration auf den Kern der Sache
Deine Mitstudenten schreiben die Zusammenfassungen. Deshalb enthalten die Zusammenfassungen immer aktuelle, zuverlässige und up-to-date Informationen. Damit kommst du schnell zum Kern der Sache.
Häufig gestellte Fragen
Was bekomme ich, wenn ich dieses Dokument kaufe?
Du erhältst eine PDF-Datei, die sofort nach dem Kauf verfügbar ist. Das gekaufte Dokument ist jederzeit, überall und unbegrenzt über dein Profil zugänglich.
Zufriedenheitsgarantie: Wie funktioniert das?
Unsere Zufriedenheitsgarantie sorgt dafür, dass du immer eine Lernunterlage findest, die zu dir passt. Du füllst ein Formular aus und unser Kundendienstteam kümmert sich um den Rest.
Wem kaufe ich diese Zusammenfassung ab?
Stuvia ist ein Marktplatz, du kaufst dieses Dokument also nicht von uns, sondern vom Verkäufer timvandertoorn. Stuvia erleichtert die Zahlung an den Verkäufer.
Werde ich an ein Abonnement gebunden sein?
Nein, du kaufst diese Zusammenfassung nur für 2,99 €. Du bist nach deinem Kauf an nichts gebunden.
