100% Zufriedenheitsgarantie Sofort verfügbar nach Zahlung Sowohl online als auch als PDF Du bist an nichts gebunden 4.2 TrustPilot
logo-home
Zusammenfassung

Overzicht Leerdoelen: Samenvattingen van de Werkcolleges Inleiding Staats- en Bestuursrecht

Bewertung
-
Verkauft
-
seiten
21
Hochgeladen auf
03-11-2024
geschrieben in
2024/2025

Deze samenvatting biedt een helder overzicht van de fundamenten van staats- en bestuursrecht, cruciaal voor het slagen van je tentamen. De staat wordt gepresenteerd als een organisatie met gezag, die, zoals Machiavelli stelt, de eenheid van de staat boven persoonlijke belangen plaatst. De opvattingen van John Locke over individuele vrijheid en Rousseau’s sociale contract benadrukken de balans tussen vrijheid en gezag. Montesquieu's machtenscheiding in Nederland verdeelt de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Essentiële democratische principes zoals vrije verkiezingen en bescherming van minderheden worden belicht, evenals het legaliteitsbeginsel. De rol van de gemeentelijke organen wordt besproken, inclusief de verantwoordelijkheden van de gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders. De samenvatting behandelt ook de voorwaarden voor grondrechten, het begrotingsproces en de werking van EU-recht, waarbij de interactie tussen nationale en Europese wetgeving cruciaal is voor een goed begrip van het staatsrecht.

Mehr anzeigen Weniger lesen
Hochschule
Kurs










Ups! Dein Dokument kann gerade nicht geladen werden. Versuch es erneut oder kontaktiere den Support.

Verknüpftes buch

Schule, Studium & Fach

Hochschule
Studium
Kurs

Dokument Information

Gesamtes Buch?
Ja
Hochgeladen auf
3. november 2024
Datei zuletzt aktualisiert am
10. november 2024
Anzahl der Seiten
21
geschrieben in
2024/2025
Typ
Zusammenfassung

Themen

Inhaltsvorschau

Werkgroep 1:
De staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties
effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een
bepaald grondgebied, dwang ter handhaving is kenmerkend voor de staat.
Dit kunnen alleen organen die met gezag zijn bekleed. Machiavelli zegt dat
een gezagdrager niet als doel zijn persoonlijke grootheid mag vergroten,
maar de eenheid van de staat moet bewerkstelligen. John Locke is voor de
vrijheid van het individu. Jean-Jacques Rousseau zegt dat het onmisbare
gezag alleen bestaat omdat de individuen zoeken naar een vorm van
samenwerking waarbij ieder lid wordt verdedigd en beschermt. Deze
theorie van het contract social verenigt gezag en vrijheid. Ieder
staatsrecht is een compromis tussen individuele vrijheid en dwang van de
gemeenschap. Volgens de machtenscheiding van Montesqieu moet het
gezag over verschillende organen worden verdeeld. Elk orgaan moet
hierbij een zekere macht en verantwoordingsplicht krijgen. In Nederland
worden de machten ook verdeeld:
- Wetgevende macht: Staten-Generaal en de regering
- Uitvoerende macht: regering (koning + ministers)
- Rechterlijke macht: onafhankelijke rechters + OM
Onder ‘democratie’ vallen de volgende aspecten:
 Vrije en geheime verkiezingen
 Openheid voor machtswisseling
 Het parlement speelt een centrale rol in het staatsbestel via een
volksvertegenwoordiging
Onder ‘rechtsstaat’ vallen ook aspecten:
 Minderheden worden beschermd tegen de tirannieke meerderheid
 Legaliteitsbeginsel; elk overheidsoptreden dient te berusten op een
algemene regel
 De regels waarin de overheidsbevoegdheden zijn omschreven,
moeten zijn vastgesteld door een ander overheidsorgaan
 Geschillen tussen de burger en de staat moeten worden beslist door
een onafhankelijke en onpartijdige rechter
De grondregels van een democratisch-rechtsstatelijke staatsorganisatie: 1.
Geen bevoegdheid zonder grondslag in wet of GW, vooral iedere met
dwang gepaarde overheidshandeling. 2. Niemand kan een bevoegdheid
uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder dat op die
uitoefening controle bestaat:
1. Politieke verantwoordingsplicht: de ministers moeten zich
verantwoorden, ofwel zij moeten inlichtingen verstrekken, mogen
een debat met de volksvertegenwoordiging niet ontwijken en moet
bij verlies van vertrouwen opstappen.
2. Ambtenaren zijn verantwoording schuldig aan hun chefs.
3. Een bestuursorgaan kan worden gecontroleerd door een ander
orgaan, bestuurlijk toezicht  preventief en repressief.
4. Gezagsdragers kunnen strafrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun
daden, dit is een ambtsmisdrijf volgens artikel 355 Sr.
5. Belanghebbende kunnen bezwaar doen, wanneer deze wordt
afgewezen of niet-ontvankelijk wordt verklaard kan men beroep
doen bij de rechter.

, 6. Wanneer er geen beroepsmogelijkheid aanwezig is kan bij de
burgerlijke rechter een actie uit onrechtmatige daad tegen de
overheid worden ingesteld.
7. De rechter controleert ook de wetgevende macht d.m.v. het
toetsingsverbod, maar de rechter treedt niet in de beoordeling van
de grondwettigheid van wetten en verdragen. Andere wetten die wel
getoetst mogen worden kunnen dan onverbindend verklaard worden
en mogen buiten toepassing worden gelaten.
Hierbij is de formele wetgever (SG & regering) aan niemand
verantwoording schuldig, maar zal er toch een verantwoordingsplicht
ontstaan oor de openbaarheid van het parlementaire debat. H5. De
regering wordt gevormd door de Koning en de ministers samen (Art. 42
GW). Wanneer de GW of een wet eist dat een bepaalde beslissing door de
regering genomen wordt noemt men dat een koninklijk besluit. Art. 47 GW
bepaalt dat alle wetten en koninklijke besluiten door de koning en door
één of meer ministers of staatssecretarissen ondertekend moeten worden,
dit heet ‘contraseign’. Wanneer de troonopvolger nog minderjarig is, de
Koning buiten werking staat of de Koning tijdelijk het koninklijke gezag
heeft neergelegd wordt zijn gezag door een regent uitgeoefend volgens
art. 37 GW. Bij een ontbreking van een opvolger beslist de SG omtrent de
benoeming van een Koning. Vroeger voerde de minister de koninklijke
bevelen uit, maar sinds de 19e eeuw ontwikkelt het ministerschap zich tot
een zelfstandig staatsorgaan. De minister-president en de overige
ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen, art. 43. De
ministers hebben de leiding van een ministerie/departement, maar
ministers kunnen ook benoemd worden zonder deze leiding te hebben. Dit
is een minister zonder portefeuille, zij staan echter wel op één lijn met de
andere ministers. De ministerploeg met de staatssecretarissen heet het
kabinet, met de naam van de minister-president. De minister-president is
de voorzitter van de raad (zo werd hij vroeger ook genoemd), de raad
beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid en bevordert
de eenheid hiervan. Om de taak van de raad te verlichten kunnen
onderraden, zij bereiden de besluitvorming voor de ministerraad voor, en
commissies, zij bereiden bepaalde aangelegenheden voor en beslissen
hierover, gevormd worden. Veel beslissingen worden namens individuele
ministers genomen, omdat het algemeen regeringsbeleid niet in het
geding is (niet tot discussie komt), hierbij representeert de minister-
president het kabinet. Ministers zijn gebonden aan een besluit van de
ministerraad, ook als zij het hiermee oneens zijn  collegiaal bestuur.
Hierbij spreekt men van ‘homogeniteit’ van de raad aangezien de
geheimhoudingsplicht. De minister-president is lid van de Europese Raad
en hoofd van het Ministerie van Algemene Zaken. Ter ondersteuning van
een minister wordt een staatssecretaris benoemd, ook dit is een koninklijk
besluit. De staatssecretaris heeft een taak die van de taak van de minister
in afgeleid, zo kan hij:
1. Wetten en besluiten contrasigneren
2. Verantwoordelijkheid nemen voor de indiening van wetsvoorstellen
3. Met raadgevende stem aan de beraadslaging in de ministerraad
deelnemen

, Hij heeft echter NOOIT stemrecht in de ministerraad een neemt ontslag
wanneer de minister aftreedt of wanneer zij geen vertrouwen meer
hebben van de volksvertegenwoordiging. Een tijdelijke afwezige minister
wordt door de staatssecretaris vervangen, maar wanneer de minister niet
meer in staat is aanwijzingen te geven, wordt hij vervangen door een
collega-minister: ‘minister ad interim’. Ook kunnen zijn taken worden
verdeeld onder meerdere bewindspersonen, dit wordt geregeld in de
vervangingsregeling. In de ministerraad zitten GEEN staatssecretarissen
en het kabinet komt niet voor in de GW. De minister-president benoemt
als het ware zichzelf, Art. 45 lid 2 GW.

Argumenten ten voordele van de 1e kamer:
 Checks and balances  het biedt een extra check in het
wetgevingsproces
 Meer oog voor kwaliteit, rechtmatigheid en uitvoerbaarheid van
wetgeving
 Niet gebonden aan regeerakkoorden
De 1e Kamer=Senaat en wordt gekozen door de leden van de provinciale
staten. De 2e Kamer regelt haar eigen werkzaamheden in een reglement
van orde, dit is een besluit van de Kamer zelf. Over de kamer staat er
meer in Art. 51 GW. De 2e kamer is onafhankelijk in haar werkzaamheden:
1. De kamer bepaalt zelf of iemand al dan niet gekozen moet worden
d.m.v. geloofsbrieven.
2. Parlementaire onschendbaarheid, de leden mogen niet vervolgd
worden voor hetgeen zij in de vergadering hebben gezegd of haar
schriftelijk hebben overgelegd. Evenmin kunnen zij aansprakelijk
worden gesteld wegens dergelijke uitlatingen.
3. De leden kunnen werken zonder vrees voor beïnvloeding van enige
andere staatsmacht.
Geschiedenis van het kiesrecht:
- 1917 grondwetsherziening, mannen kregen algemeen kiesrecht en
vrouwen passief kiesrecht.
- 1919, het actieve vrouwenkiesrecht werd bij wet geregeld.
- 1922, het grondwettelijke onderscheid tussen mannelijke en
vrouwelijke kiezers werd opgeheven.
- 1972, leeftijdsgrens werd 18 jaar.
- 1985, aan niet-Nederlanders werd het actieve en passieve kiesrecht
toegekend.
Het kiesstelsels is onder te verdelen in het meerderheidsstelsel en het
stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Bij het meerderheidsstelsel
wordt een kandidaat bij de meerderheid gekozen, hierbij wordt het land
verdeeld in kiesdistricten. Een risico van het meerderheidsbeginsel in
Gerry-mandering: regerende partijen kunnen in de verleiding komen om
de grenzen van districten te manipuleren. Bij het stelsel van evenredige
vertegenwoordiging wordt het land verdeeld in kieskringen waarbij in
beginsel geen stemmen verloren gaan. Het is wel lastig om een stabiele
coalitieregering te vormen. Voor politieke partijen zijn de grondrechten
van vereniging in art. 8 en 9 GW van essentieel belang, maar er zijn geen
specifieke wetten die de inrichting van politieke partijen regelt. Een
kamerlid kan nooit een dubbelfunctie als bewindspersoon krijgen wanneer
6,79 €
Vollständigen Zugriff auf das Dokument erhalten:

100% Zufriedenheitsgarantie
Sofort verfügbar nach Zahlung
Sowohl online als auch als PDF
Du bist an nichts gebunden


Ebenfalls erhältlich im paket-deal

Lerne den Verkäufer kennen

Seller avatar
Bewertungen des Ansehens basieren auf der Anzahl der Dokumente, die ein Verkäufer gegen eine Gebühr verkauft hat, und den Bewertungen, die er für diese Dokumente erhalten hat. Es gibt drei Stufen: Bronze, Silber und Gold. Je besser das Ansehen eines Verkäufers ist, desto mehr kannst du dich auf die Qualität der Arbeiten verlassen.
EURLM01 Erasmus Universiteit Rotterdam
Folgen Sie müssen sich einloggen, um Studenten oder Kursen zu folgen.
Verkauft
44
Mitglied seit
1 Jahren
Anzahl der Follower
5
Dokumente
26
Zuletzt verkauft
6 Jahren vor

3,4

9 rezensionen

5
2
4
3
3
2
2
1
1
1

Kürzlich von dir angesehen.

Warum sich Studierende für Stuvia entscheiden

on Mitstudent*innen erstellt, durch Bewertungen verifiziert

Geschrieben von Student*innen, die bestanden haben und bewertet von anderen, die diese Studiendokumente verwendet haben.

Nicht zufrieden? Wähle ein anderes Dokument

Kein Problem! Du kannst direkt ein anderes Dokument wählen, das besser zu dem passt, was du suchst.

Bezahle wie du möchtest, fange sofort an zu lernen

Kein Abonnement, keine Verpflichtungen. Bezahle wie gewohnt per Kreditkarte oder Sofort und lade dein PDF-Dokument sofort herunter.

Student with book image

“Gekauft, heruntergeladen und bestanden. So einfach kann es sein.”

Alisha Student

Häufig gestellte Fragen