Master Fiscaal Recht 2021-2022
, Week 1
Algemeen en fiscaal ondernemerschap
Introductie
- Wet IB 2001
o Box 1 – werk en woning
Afdeling 3.2 – winst uit onderneming
Afdeling 3.4 – belastbare winst uit overige werkzaamheden
- Drie boxen n.a.v. uitgangspunten:
o Draagkracht
Objectieve draagkracht: IB heffing bij natuurlijke personen naar rato van
ieders financiële draagkracht, vloeit voort uit het inkomen van het individu
Subjectieve draagkracht: draagkracht beïnvloed door persoonlijke
omstandigheden
Bijv. hoge zorguitgaven
o Gelijkheid
Gelijke gevallen gelijk behandelen
o Instrumentalisering
De IB fungeert niet alleen als financieringsbron van de overheidsuitgaven,
maar wordt ook gebruikt voor het bevorderen van de economie,
werkgelegenheid en milieukwaliteit.
Zie art. 3.31: mogelijkheid tot willekeurige afschrijving op
bedrijfsmiddelen die in het belang zijn van de bescherming van het
Nederlandse milieu.
- Progressief tarief vanwege draagkracht en herverdelingsgedachte
o Progressief: vorm van IB waarbij het tarief hoger wordt naarmate het inkomen stijgt
o Sterkste schouders dragen de zwaarste lasten
- Analytisch (niet synthetisch)
o Systeem van afgebakende boxen
o In tegenstelling tot Wet IB 1964
- Rangorde boxen ex 2.14
- Samenhang met Vpb
Globaal evenwicht tussen IB en de Vpb
- IB-ondernemer en vennootschap in de Vpb ondervinden een even zware belasting voor hun
winst, zo voorkom je vluchtgedrag naar een andere ondernemingsvorm
Voorbeeld belasting berekenen winst uit onderneming